h

Help vluchtelingen aan een vliegende start (opinie)

18 april 2016

Help vluchtelingen aan een vliegende start (opinie)

Dit jaar bieden de vier grote steden onderdak aan zo'n 8000 mensen die hun thuisland zijn ontvlucht omdat het daar niet meer veilig is. Amsterdam helpt graag mee om deze mensen een veilige plek te geven. Maar om een echt goede start te kunnen maken om mee te doen, is het belangrijk dat het rijk genoeg geld beschikbaar stelt om mensen bijvoorbeeld aan scholing of een baan te helpen. Wethouders uit de vier grote steden, onder wie SP-wethouder Arjan Vliegenthart, trekken aan de bel bij de regering.

Dit artikel verscheen 18 april in de Volkskrant.

Duizenden vluchtelingen met een verblijfsvergunning hopen dit jaar in ons land een nieuw bestaan op te bouwen. Gemeenten organiseren voor deze statushouders huisvesting en helpen hen op weg binnen de maatschappij. Hier zijn vanzelfsprekend ook kosten aan verbonden op gebied van onderwijs, toeleiding naar werk, bijstand, bijzondere bijstand en zorg. Deze kosten worden echter een groot probleem nu de taakstelling aan gemeenten in twee jaar tijd is verdrievoudigd terwijl voldoende financiering vanuit het Rijk vooralsnog achterblijft. De stadsbesturen van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, waar in 2016 bijna 8000 statushouders worden gehuisvest, maken zich hier grote zorgen om.

De VNG is, namens de gemeenten, al langere tijd met het Rijk in gesprek over de huisvesting en integratie van statushouders. Dit leidde eind vorig jaar tot een bestuursakkoord waarin is afgesproken om samen zorg te dragen voor de opvang van de nieuwe instroom van statushouders. Deze inzet van de VNG wordt uiteraard door de G4 gesteund. Gemeenten, waaronder de grote steden, bereiden zich inmiddels voor om aan de overeengekomen huisvestingsopgave te kunnen voldoen. We zetten daarbij ook intensief in op het verwerven van draagvlak in onze steden en wijken.

Over een aantal belangrijke onderwerpen, zoals de financiering van onderwijs, toeleiding naar werk en de bijzondere bijstand zijn echter nog steeds geen afspraken gemaakt. Dit terwijl over ruim een week, op 28 april, het bestuursakkoord hierover tussen Rijk en gemeenten al wordt vastgesteld. De voortgang van het overleg is tot dusver echter weinig hoopgevend.

Ondanks woorden als ‘schouder aan schouder’ lijkt het Rijk nog niet bereid om gemeenten financieel voldoende te ondersteunen. Op dit moment is het verschil tussen wat gemeenten nodig hebben en wat het Rijk biedt nog honderden miljoenen euro’s. Een zeer teleurstellende constatering aangezien wij onze verantwoordelijkheid voor de statushouders juist nemen op verzoek van diezelfde Rijksoverheid.

Gemeenten weten op grond van ervaring hoe belangrijk het is om statushouders direct bij vestiging in de stad goed op weg te helpen bij het vinden van werk, scholing en sociale contacten.

Maar wanneer wij onvoldoende geld krijgen om dat ook aan de nieuwe groep statushouders te bieden ontstaan in alle gemeenten, maar vooral in de grote steden, onverantwoorde situaties. De benodigde opvang kan dan alleen geboden worden door te bezuinigen op andere, voor onze inwoners belangrijke, terreinen. Met alle maatschappelijke en politieke gevolgen van dien.

Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht zien zich dan ook genoodzaakt om bij het uitblijven van adequate financiering de taakstelling van de 7781 op te vangen statushouders te heroverwegen. Wij kunnen niet meewerken aan de opvang van nieuwe burgers als de handvatten ontbreken om deze mensen een eerlijke kans te bieden op zelfstandigheid en participatie in hun nieuwe woonplaats.

Het is immers onverantwoord om mensen in een stad te huisvesten zonder hen te kunnen helpen bij het leren van de taal en het vinden van werk, zonder passend onderwijs te kunnen bieden aan hun kinderen en zonder juiste zorg. Als wij deze mensen, afkomstig uit oorlogsgebieden en met een fikse taalachterstand, snel willen laten integreren in onze samenleving vraagt dat om extra inspanning en extra investeringen vanuit het Rijk. Wanneer die achterblijven dan weten we zeker dat we mensen voorbereiden op een leven buiten onze maatschappij, met een levensgroot risico op langdurige afhankelijkheid van een uitkering. Die verantwoordelijkheid willen en kunnen wij niet nemen.

De wethouders van Sociale Zaken en Financiën roepen namens de colleges van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht het kabinet dan ook met klem op om te komen met een volwaardig financieel aanbod, dat recht doet aan de benodigde uitgaven.

Arjen Vliegenthart (wethouder Amsterdam)
Martin Stuivenberg (wethouder Rotterdam)
Rabin Baldewsingh (wethouder Den Haag)
Victor Everhart (wethouder Utrecht)
Udo Cock (wethouder Amsterdam)
Adriaan Visser (wethouder Rotterdam)
Tom de Bruijn (wethouder Den Haag)
Jeroen Eijkamp (wethouder Utrecht)

U bent hier