h

SP stelt vragen over CED

20 november 2005

SP stelt vragen over CED

De beslissing om de Centrumeenheid voor Daklozen (CED) te vestigen aan de Tweede Hugo de Grootstraat heeft tot grote onrust geleid onder de bewoners van de Hugo de Grootbuurt. Naar aanleiding hiervan stelde SP-gemeenteraadslid Willem Paquay op verzoek van SP Westerpark op 8 juli 2005 schriftelijke vragen aan B&W. Voor de volledigheid volgen hieronder de vragen en de antwoorden erop, zoals wethouder Aboutaleb die drie maanden later formuleerde.

vraag 1
Wethouder Aboutaleb heeft in een brief van 27 juni 2005
vragen die onder bewoners leefden naar aanleiding van de komst
van de CED, beantwoord. In deze brief zegt wethouder Aboutaleb
onder andere een goed beeld te hebben verkregen van de aard van
de overlast en hoe deze kan worden bestreden. Maar nergens
staat wat de gemeente concreet gaat doen om de veiligheid in de
buurt te garanderen en - eventuele - overlast te voorkomen.
Welke maatregelen gaat het College van Burgemeester en
Wethouders concreet nemen?
antwoord op vraag 1
In de brief die wethouder Aboutaleb 27 juni j.l. aan de
buurtbewoners heeft gestuurd, wordt vermeld met welke concrete
maatregelen de veiligheid in de buurt zal worden gewaarborgd.
Ook in de bijlage van de brief waarin de bewonersvragen worden
beantwoord, wordt expliciet op veiligheid ingegaan. Hieronder
worden de maatregelen op een rij gezet.
a. Interne beveiligingsmaatregelen zoals op de Herengracht
worden ook op de Hugo de Grootstraat ingezet, dat wil zeggen:
a1. inpandige opvang bij inloopspreekuren waardoor klanten zich
niet in de omgeving van het pand ophouden;
a2. huidige huisregels die voorzien in gedragingen in en rondom
het pand;
a3. inzet van beveiligingspersoneel om in en rondom het pand voor
handhaving huisregels en veiligheid te zorgen;
a4. detectiepoort.
b. Inzet van een 'huismeester' die ook voor de buurt
aanspreekpunt is.
c. Afspraken met politie over samenwerking bij incidenten en
extra inzet.
d. Mogelijkheden onderzoeken voor de inzet van extra toezicht
door Stadstoezicht.
e. Inzet van Workforce voor het schoonhouden van de omgeving.
f. Instellen van een breed samengestelde begeleidingscommissie
die mogelijke overlast inventariseert, acties uitzet ter
voorkoming daarvan, de situatie monitoort en advies geeft aan
wethouder.
g. Opstellen van een veiligheidsplan i.s.m.
begeleidingscommissie.
h. O-meting van de huidige veiligheidssituatie in de buurt door
de politie en vervolgmetingen t.b.v. begeleidingscommissie en
eventueel uit te voeren maatregelen.

Inmiddels is een begeleidingscommissie in het leven geroepen en
hebben er 7 juli en 24 augustus vergaderingen plaatsgevonden
waarin acties zijn uitgezet om mogelijke overlast te voorkomen.
Er is een concept-veiligheidsplan opgesteld, er is
duidelijkheid gekomen over de extra aandacht van de politie
mocht dat nodig blijken te zijn, er zijn initirende gesprekken
gestart met Workforce over de inzet van menskracht om de buurt
schoon en veilig te houden en er is een 0-meting verricht door
de politie.

vraag 2
Wanneer worden de wijkbewoners op de hoogte gesteld van wat
het College van Burgemeester en Wethouders gaat ondernemen om
hun veiligheid te garanderen en hun leefklimaat optimaal te
houden?
antwoord op vraag 2
Met de brief van 27 juni zijn de bewoners genformeerd
over de activiteiten die vanuit de gemeente worden ondernomen
ten behoeve van de veiligheid van de buurt. Via de
informatiekanalen (website, buurtkrant) van het stadsdeel
Westerpark zal de buurt met zekere regelmaat geinformeerd
blijven.
Ook op initiatief van de begeleidingscommissie kan er
informatie in de buurt worden verspreid. Op de informatieavond
van 25 mei j.l. en in de brief van 27 juni is de buurt
nadrukkelijk uitgenodigd om deel te nemen aan de
begeleidingscommissie. Via de begeleidingscommissie kunnen
buurtbewoners een actieve rol spelen in het realiseren van
veiligheid in de buurt door mogelijke risico's te melden en
voorstellen te doen om deze te voorkomen. Ook na de verhuizing,
wanneer de CED eenmaal in de buurt is gevestigd, blijft de rol
van de buurtbewoners in de begeleidingscommissie van belang
door eventuele problemen of overlast te melden en maatregelen
voor te stellen om deze aan te pakken.

vraag 3
Tijdens de informatieavond op 25 mei 2005 zei de gemeente
dat het aantal clinten maximaal 1000 man telde en dat men per
dag 70 bezoekers verwachtte. Dit is volgens genoemde brief van
de wethouder echter inmiddels teruggebracht tot 600 clinten en
80 tot 100 bezoekers per dag. Een toename dus van het
dagelijkse bezoekersaantal. Daarnaast zal de CED worden bezocht
door mensen die in het kader van zorg- en
hulpverleningstrajecten zijn aangewezen op de CED als
bijstandseenheid (brief, punt 5). Het is onduidelijk om hoeveel
personen het hier gaat en wat de frequentie van de bezoeken zal
zijn. Kan het College van Burgemeester en Wethouders aangeven
hoeveel bezoekers het verwacht in totaal?
vraag 4
Wanneer gaat het College van Burgemeester en Wethouders de
precieze aantallen aan de wijkbewoners doorgeven?
antwoorden op vraag 3 en 4
In de brief van 27 juni j.l. is zeer duidelijk
uitgelegd om hoeveel clinten en bezoekersaantallen het gaat.
Hieronder worden de aantallen nogmaals toegelicht. Dat er een
verschil is tussen de aantallen die op de informatieavond zijn
genoemd (900) en de aantallen die in de brief staan (600), is
het gevolg van de inspanningen van het college om tegemoet te
komen aan de zorgen die door de bewoners werden geuit op de
informatieavond en in hun schriftelijke vragen, en na nader
overleg met het stadsdeelbestuur Westerpark. Naar aanleiding
daarvan is naar aanvullende maatregelen gezocht om eventuele
overlast van de komst van de CED te voorkomen. Dit heeft ertoe
geleid dat er met de GGD overeenstemming is bereikt om de
dienstverlening aan ongeveer 300 drugsverslaafde daklozen via
de drie poliklinieken voor maatschappelijke en geestelijke
gezondheidszorg van de GGD te laten lopen en niet via de CED.
Wat betreft de cijfers het volgende: het aantal klanten van de
CED aan de 2e Hugo de Grootstraat zal 600 zijn. Deze 600
klanten dienen twee maal per maand het kantoor te bezoeken om
hun post op te halen en voor individuele afspraken in het kader
van het inkomensbeheer en de maatschappelijke
activeringstrajecten waar daklozen in participeren. Uitgaande
van de 600 klanten betekent dit dat ongeveer 60 klanten per dag
op individuele basis bij het kantoor aanlopen.
Daarnaast is er een open inloopspreekuur waar alleen nieuwe
klanten komen voor het aanvragen van een uitkering en voor de
verdere behandeling van hun aanvraag. Op de huidige locatie aan
de Herengracht is er op drie ochtenden inloopspreekuur waar
ongeveer 70 mensen komen. Aan de 2e Hugo de Grootstraat is het
mogelijk op meer ochtenden open inloop spreekuur te houden
waardoor de aantallen over de week worden gespreid.

vraag 5
In de brief zegt de wethouder dat het voorkomen van overlast
in het openbaar vervoer een van de redenen was de voorziening
een centrale plaats in de stad te geven. Daarmee geeft het
College van Burgemeester en Wethouders aan wel overlast te
verwachten, terwijl het College anderzijds aangeeft in dezelfde
brief dat de buurtbewoners rondom het nieuwe Centrum
gegarandeerd geen overlast hoeven te verwachten. Kan het
College haar standpunt toelichten, verwacht het nu overlast of
niet?
antwoord op vraag 5
Gezien de ervaringen van de CED aan de Herengracht
verwacht het college geen overlast van de vestiging van de CED
aan de 2e Hugo de Grootstraat. Juist door de centrale vestiging
is het mogelijk om specifieke veiligheidsmaatregelen in en
rondom het pand te nemen. Er zijn bij de politie geen meldingen
van overlast uit de buurt bekend die te herleiden zijn tot de
CED. De incidenten die zich hebben voorgedaan speelden zich in
het pand af en waren gericht tegen de medewerkers van de CED.
De ervaring met overlast in het openbaar vervoer ontstond omdat
dak- en thuislozen uit Amsterdam Zuidoost naar het centrum
moesten reizen voor hun uitkering en hulpverlening. Om die
reden is er een dependance van de CED/FiBu in Zuidoost
gerealiseerd.
Aangezien het centrum de natuurlijke verblijfplaats van veel
daklozen is, is ervoor gekozen de CED in of nabij het centrum
te vestigen zodat deze te voet of per fiets bereikbaar is. Het
wordt niet wenselijk geacht de kans op overlast in het openbaar
vervoer te 'organiseren' door de CED buiten het centrum van de
stad te vestigen.

vraag 6
Waarom kan het College van Burgemeester en Wethouders
overlast in het openbaar vervoer niet voorkomen en rondom de
CED wel?
antwoord op vraag 6
Het College kan eventuele overlast rondom de CED voorkomen
door zeer specifieke veiligheidsmaatregelen te treffen. Dit nu
was een belangrijke reden waarom eerder is besloten tot een
centrale eenheid. Het vervoerstraject tussen het centrum en een
eventuele CED-locatie in de periferie beslaat een groot gebied.
Eventuele overlast op het vervoerstraject is daardoor minder
effectief te bestrijden.

vraag 7
In de brief wordt gesproken over een nulmeting. Echter, het
is niet duidelijk wie zal bepalen of de overlast na de komst
van de CED significant is toegenomen, en welke maatregelen
getroffen zullen worden indien geconstateerd wordt dat er
sprake is van een toename van overlast. Kan het College van
Burgemeester en Wethouders zeggen wat het criterium is voor het
College om in te grijpen?
antwoord op vraag 7
De 0-meting en vervolgmeting zullen door de
begeleidingscommissie worden gebruikt om de veiligheidssituatie
in de buurt te monitoren en indien nodig voorstellen te doen om
de veiligheidsmaatregelen aan te scherpen dan wel aanvullende
maatregelen te nemen. Het handhaven van de veiligheid in de
buurt is het criterium om al dan niet aanvullende maatregelen
te nemen.

vraag 8
Wanneer gaat het College van Burgemeester en Wethouders een
en ander aan de wijkbewoners melden?
antwoord op vraag 8
Bovenstaande is reeds in de brief aan de bewoners en in de
beantwoording van de schriftelijke vragen naar voren gebracht.

vraag 9
Door het College van Burgemeester en Wethouders is de indruk
gewekt dat de CED de huidige locatie spoedig en tegen haar wil
moet verlaten. Echter, het huurcontract van de oude locatie is
onlangs door de gemeente verlengd. De urgentie voor de CED om
te verhuizen is dus niet meer aanwezig. Wat is de reden om op
dit moment dit besluit te nemen? Als het antwoord is: "het
huurcontract loopt af", kan het College dat aantonen?
antwoord op vraag 9
De CED is samen met het regiokantoor Centrum van de
Sociale Dienst gevestigd aan de Herengracht. Het huurcontract
aan de Herengracht loopt in april 2007 af. Dat wil zeggen dat
inclusief een periode voor het schoon opleveren van de
Herengracht er uiterlijk in januari 2007 verhuisd moet worden.
De aangekondigde forse huurverhoging is als signaal op te
vatten dat de eigenaar geen verlenging wil.

Het regiokantoor Centrum van de Sociale Dienst zal de
Herengracht sowieso verlaten als gevolg van de vorming van
marktpleinen in het kader van DWI en de daarmee gepaard gaande
fusie van de regiokantoren Centrum en Oud West van de Sociale
Dienst. Het pand aan de Herengracht is te klein om de
gefuseerde regiokantoren inclusief CWI en andere
marktpleinpartners te herbergen. Voor marktplein Centrum/Oud
West zal een alternatief moeten worden gezocht voor uiterlijk
januari 2007, echter bij voorkeur eerder.

Conclusie uit bovenstaande is dat nieuwe huisvesting voor
marktplein Centrum/Oud West noodzakelijk is, verlenging van
Herengracht niet aan de orde is aangezien dit pand op zich te
groot is qua m2 voor de CED/FiBu en de prijsverhoging
onacceptabel is. Het pand Hugo de Groot is wel geschikt qua m2
voor CED/FiBu en het huurcontract loopt nog een aantal jaren.

vraag 10
Een van de oorzaken van de commotie rondom de CED is de
slechte communicatie van gemeente richting bewoner.
Wijkbewoners (deel van) hebben op beslissende momenten brieven
niet gekregen die vanuit de gemeente wel zijn verstuurd enz.
Wat is het beleid van het College van Burgemeester en
Wethouders in dezen?
antwoord op vraag 10
In overleg met het stadsdeel Westerpark zijn afspraken
gemaakt over de omvang en methode van verspreiding. De eerste
schriftelijke communicatie d.d. 20 mei j.l. heeft, zo bleek
achteraf, in een te beperkte kring plaatsgevonden en daarvoor
is naast de aangeboden excuses ook een 'nabezorging'
georganiseerd. De brief van 27 juni j.l. is onder 1500 adressen
verspreid. Momenteel wordt onderzocht of er zich bij de
bezorging problemen hebben voorgedaan.

vraag 11
Als er geen beleid is, lijkt het u niet raadzaam dergelijk
beleid per omgaande aan te maken, met name als het nimby-
besluiten betreft?
antwoord op vraag 11
Het beleid is vastgelegd in het beleidsplan de omstreden
vestiging van noodzakelijke voorzieningen.

vraag 12
Zo nee, waarom niet?
antwoord op vraag 12
N.v.t.

U bent hier