Schriftelijke vragen levensloopbijdrage ambtenaren
Begin deze maand kregen enkele ambtenaren van de gemeente per brief te horen dat zij 'in juli 2006 geen financiëe bijdrage levensloop (?) ontvangen.' Dit heeft, aldus de gemeente in de brief, met het volgende te maken: 'Met ingang van 1 januari 2006 is de levensloopregeling uitgevonden en heeft de gemeente Amsterdam besloten iedereen een werkgeversbijdrage te betalen. Maar er is 1 uitzondering voor hen die nog rechten op FPU hebben. Zij ontvangen geen bijdrage.' De van de regeling uitgesloten ambtenaren vallen 'onder het overgangsrecht van de FPU. U bent namelijk geboren vr 1 januari 1950 en u bent vanaf 1 januari 1996 onafgebroken ambtenaar geweest.'
In het kader van artikel 42 van het Reglement van orde wil ik u de volgende vragen voorleggen.
1. Klopt het bovenstaande?
2. Zo nee, hoe zit het dan?
3. Er zijn ambtenaren die wel vr 1950 geboren zijn, maar die geen gebruik maken van de FPU-regeling en dus evenmin van het overgangsrecht. Volgens onze informatie worden deze mensen ook buiten de levensloopregeling (de werkgeversbijdrage) gehouden, dat betekent dat zij jaarlijks een aanzienlijk bedrag missen. Klopt dat?
4. Zo nee, hoe zit het dan?
5. Zo ja, ons inziens zou de gemeente deze groep ambtenaren wel de levensloopbijdrage (werkgeversbijdrage) moeten overmaken, immers in het andere geval maakt de gemeente zich schuldig aan (leeftijds-)discriminatie, daar ambtenaren geboren na 1950, die geen gebruik maken van de levensloopregeling toch ook de werkgeversbijdrage ontvangen. Bent u dat met ons eens?
6. Als het antwoord op vraag 5 nee is, kunt u dat uitleggen en kunt u mij tevens zeggen of de mensen die niet gebruik maken van de FPU-regeling wel aanspraak kunnen maken op het overgangsrecht en aldus gecompenseerd kunnen worden?
Remine Alberts
Gemeenteraadslid SP