Schriftelijke vragen
Schriftelijke vragen
Schriftelijke vragen relatie tussen stadsdeel en C. Geerts
Schriftelijke vragen aan het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum van het raadslid Bruggeman (SP) over de relatie tussen het stadsdeel en de heer C. Geerts
1. Heeft het dagelijks bestuur kennis genomen van twee publicaties in NRC Handelsblad van 2/3 december 2006 met als titels "Sekszakenman kreeg jarenlang privileges" respectievelijk "Pandje hier, pandje daar", waarin onder meer wordt bericht over de relatie tussen het stadsdeel en de heer C. Geerts?
2. Kan het dagelijks bestuur bevestigen dat het betrokken is geweest bij een vrijstelling of wijziging van het bestemmingsplan en de verstrekking van een vergunning aan de heer Geerts voor een raambordeel op het adres Oudezijds Achterburgwal 76 in ruil voor verplaatsing van een peepshow-inrichting in de Reguliersbreestraat, en zo ja, waaruit bestond deze betrokkenheid?
3. Kan het dagelijks bestuur bevestigen dat het betrokken is geweest bij de verstrekking aan de heer Geerts van bouw- en exploitatievergunningen voor prostitutiepanden en/of een eroscentrum in de Sint Annendwarsstraat in ruil voor het sluiten van raambordelen op de Geldersekade en/of Oudezijds Voorburgwal, en zo ja, waaruit bestond deze betrokkenheid?
4. Klopt de mededeling in NRC Handelsblad dat de heer Geerts sinds 1999 "zeker een tiental van dit soort afspraken met de gemeente heeft gemaakt"?
5. Wil het dagelijks bestuur aan de raad een overzicht verstrekken van alle afspraken die sinds 2002 door het dagelijks bestuur respectievelijk burgemeester en wethouders met de heer Geerts zijn gemaakt?
6. Heeft het dagelijks bestuur in het kader van afspraken met de heer Geerts schadevergoedingen aan hem of aan derden moeten betalen?
7. Kan het dagelijks bestuur bevestigen dat gesprekken tussen ambtenaren van het stadsdeel en de heer Geerts in een gemoedelijke sfeer verliepen?
8. Herkent het dagelijks bestuur zich in het citaat van een woordvoerder van het stadsdeel dat het stadsdeel praat "met iedereen die een aanvraag indient"?
9. Zo ja, geldt dit ook, wanneer feiten en omstandigheden bekend zijn die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat de aanvrager in relatie staat tot strafbare feiten die zijn gepleegd bij activiteiten die overeenkomen of samenhangen met activiteiten waarvoor de beschikking wordt aangevraagd?
10. Zo ja, acht het dagelijks bestuur een dergelijke handelswijze in dat geval in overeenstemming met de bepalingen van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB)?
11. Is het een goed idee als het dagelijks bestuur zijn opvattingen over een klantvriendelijke overheid enigszins gaat verfijnen, en zich - binnen de wettelijke grenzen - iets minder dienstbaar gaat opstellen ten opzichte van iedereen die de binnenstad uitsluitend beschouwt als geldmelkmachine?