Amsterdam

Beleid gehandicaptenparkeerkaart verbeteren

Schriftelijke vragen van Remine Alberts over het rapport van de gemeentelijke ombudsman.

Inleiding.

Op 19 september 2007 is het rapport "Europese gehandicaptenkaart en Amsterdamse gehandicaptenparkeervergunning" van de gemeentelijke ombudsman verschenen. De conclusie van de ombudsman over het bestaande beleid en de uitvoering daarvan in de praktijk geeft mij aanleiding het college de volgende vragen te stellen. Vanwege de urgentie van de situatie vind ik het van groot belang dat u deze vragen beantwoordt vrdat u later, in algemene zin een reactie geeft op het rapport.

Vragen.

1. Wat is, mede gezien de situatie waarin aanvragers zich bevinden, de mening van het college over het feit dat wettelijke beslistermijnen in een grote meerderheid van de stadsdelen overschreden worden? Wat is de mening van het college over het feit dat een aantal stadsdelen een ruimere termijn hanteert dan de maximale wettelijke termijn?

2. Er bestaan grote verschillen in kosten waarmee aanvragers van een invalidenparkeerkaart in verschillende stadsdelen geconfronteerd worden. Hoe beoordeelt het college deze situatie?

3. Wat gaat het college naar aanleiding van de antwoorden op de vragen 1 en 2 doen? Is het college bereid om in te grijpen bij de stadsdelen en desnoods de bevoegdheden weer onder te brengen bij de centrale stad?

4. Is het college bereid de werkwijze bij herkeuringen van aanvragers substantieel te vereenvoudigen, in gevallen waarin een duidelijk (medisch) advies bestaat over de noodzaak van een parkeervergunning voor aanvragers?

5. Op welke termijn denkt het college in staat te zijn de nodige maatregelen te (laten) nemen om de aanbevelingen uit het rapport uit te voeren?

6. Ik ga ervan uit dat het college in haar reactie op de aanbevelingen uit het rapport de inhoud van haar preadvies op en de besluitvorming van de gemeenteraad over de notitie "Bloemetje bij trage reactie gemeente" betrekt. Kan het college dit bevestigen?

Remine Alberts (SP).