Amsterdam

Mondelinge vragen over leerlingenvervoer

In de gemeenteraadsvergadering van 29 augustus 2007 stelde Willem Paquay de volgende mondelinge vragen over het leerlingenvervoer.

In het speciaal onderwijs kennen we, naast het vervoer van leerlingen met de zogenaamde busjes, de leerlingen die vervoerd worden met het reguliere vervoer met een scholierenkaart.
Deze vervoerskaart voor hun kind kunnen ouders aanvragen bij het stadsdeel en de leerling ontvangt dan via de school elke maand een scholierenkaart om te kunnen reizen tussen huis en school.
Vlak voor de vakantie heeft het GVB besloten om per 1 september de OV-chipkaart voor het leerlingenvervoer in te gaan voeren. Scholen en ouders zijn hiervan vlak voor of in de vakantie op de hoogte gebracht door de stadsdelen op allerlei verschillende manieren. Stadsdeel Noord is de ouders gaan bellen, terwijl stadsdeel Oud-Zuid pas op 14 augustus per brief de ouders op de hoogte heeft gesteld dat zij naar het stadsdeel moesten komen om een OV-chipkaart te laten maken met hun kind. Tot 1 september zouden kinderen met hun maandkaart van juni nog kunnen reizen.

1. Is het u bekend dat er ondanks de afspraken die er gemaakt zijn over het reizen met de kaart van juni toch kinderen uit de bus zijn gezet?
2. Is er overleg geweest met de stadsdelen over de manier van voorlichten van ouders en scholen?
3. Waarom is er geen eenduidig beleid over de betaling van de OV-kaart afgesproken? (Bij het ene stadsdeel moet de kaart worden voorgeschoten en bij het andere niet.)
4. Omdat de scholen niet hebben kunnen helpen met het uitleggen van de nieuwe OV-kaart aan ouders blijken veel ouders nu de chip kaart niet aangevraagd te hebben. Nu nog aanvragen gaat zes tot acht weken duren. Heeft u enig idee om hoeveel kinderen het gaat ?
5. Bent u bereid om met het GVB te onderzoeken of er een tijdelijke overgangsvoorziening mogelijk is om schoolverzuim bij deze groep tegen te gaan?

Willem Paquay.