h

Overbodige regelgeving kinderdagverblijven

18 december 2007

Overbodige regelgeving kinderdagverblijven

Overbodige regelgeving kinderdagverblijven

Schriftelijke vragen van Maureen van der Pligt aan het college van burgemeester en wethouders.

Op 19 september 2007 stond er een artikel in de Volkskrant waarin de eigenaar van Villa Kakelbont (kinderdagverblijf in het centrum) uiteenzette hoe de nieuw opgelegde regelgeving vanuit de centrale stad deze ondernemer hoofdpijn bezorgde gezien de hoeveelheid formulieren.

Vraag 1: Wat is het oordeel van het college over het bericht in de Volkskrant (van 19 september 2007) dat kinderdagverblijven in Amsterdam worden verplicht een nieuwe aanvraag in te dienen voor een gebruiksvergunning, die zij al in bezit hebben?

Antwoord van het college: Wij erkennen en betreuren de ontstane situatie en zullen maatregelen nemen om deze te beindigen.

Toelichting; de behandeling van de aanvragen om gebruiksvergunning is een bevoegdheid van het stadsdeel. De centrale stad is verantwoordelijk voor de regeling van de gebruiksvoorschriften in de Bouwverordening Amsterdam 2003. Deze is per 1 oktober 2006 gewijzigd, in de zin dat de toets van de brandveiligheidaspecten uitsluitend in het kader van de Gebruiksvergunning mag plaatsvinden. Daarmee loopt Amsterdam vooruit op de toekomstige landelijke regeling in het Gebruiksbesluit en volgt zij de lijn van de Modelbouwverordening. Het overgangsrecht van deze wijziging in relatie tot de voorheen geldende Verordening op de Kinderdagverblijven is echter niet juist geformuleerd, als gevolg waarvan er -in strijd met de bedoeling van dat overgangsrecht- een nieuwe vergunningplicht is ontstaan. Het college zal daarom aan de Raad een wijziging van de Bouwverordening voordragen met de strekking dat een ontheffing, aanschrijving, lastgeving, toestemming, of andere beschikking van gelijke strekking verleend krachtens een andere verordening die toeziet op de brandveiligheid van kracht blijft totdat de termijn waarvoor zij is verleend, is verstreken of totdat zij is ingetrokken. Wij zullen de Dagelijks Besturen van de stadsdelen adviseren tot het moment dat de aangekondigde wijziging van kracht is uit te gaan vanuit het in de vorige zin geformuleerde overgangsrecht. De hoofden BWT van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht hebben op 15 november jl. met deze beleidslijn ingestemd.

Vraag 2: Wat is het oordeel van het college over de klacht van ondernemers van het beschreven kinderdagverblijf dat de vragen op het aanvraagformulier voor deze vergunning niet eenduidig zijn, soms niet van toepassing zijn op een kinderdagverblijf of zoveel uitzoekwerk vergen dat in het beschreven geval de ondernemers de architect moesten inhuren om deze te kunnen beantwoorden?

Antwoord: Voor het aanvragen van een Gebruiksvergunning is inderdaad in de meeste gevallen een zekere mate van deskundigheid nodig op het gebied van de brandveiligheidsvoorschriften, om de vragen te kunnen beantwoorden. Dat geldt ook voor het aanvragen van een bouwvergunning. Ook in het belang van de brandveiligheid achten wij het raadzaam dat exploitanten van bijeenkomstgebouwen zoals kinderdagverblijven een deskundige raadplegen. Het aantal formulieren is ter wille van de overzichtelijkheid beperkt gehouden. Dat betekent dat er soms vragen op voorkomen die in een specifieke situatie niet van toepassing zijn. Met de invoering van het Gebruiksbesluit in 2008, zal het Ministerie van VROM een digitaal formulier beschikbaar stellen met vragenboom, die net als bij de belastingaangifte vragen overslaat die op een specifieke situatie niet van toepassing zijn. Die zal ook op Loket Amsterdam en de digitale loketten van de stadsdelen worden geplaatst.

Vraag 3: Is het college het eens met de suggestie van de ondernemer in het artikel dat deze nieuwe verplichte aanvraag voor een gebruikersvergunning een voorbeeld is van overbodige regelgeving? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen stelt het college voor om deze regeldruk te verlagen?

Antwoord: Ja, wij delen de suggestie dat de nieuwe verplichte aanvraag voor een gebruikersvergunning een voorbeeld is van overbodige regelgeving en zullen hiertoe maatregelen nemen (zie beantwoording vraag 1).

Vraag 4a: Deelt het college de mening dat er soms sprake is van tegenstrijdige eisen van de brandweer en de inspectie? Wat is de mening van het college over het door de ondernemer genoemde voorbeeld van deuren die van de brandweer naar buiten toe moeten opengaan en van de inspectie naar binnen toe?

Antwoord: Wij delen deze mening niet. De ervaring leert dat het niet gaat om strijdige regels, maar om de moeilijkheid om goede oplossingen te vinden die aan lle voorschriften voldoen. Zo mag een deur in een vluchtroute waarop meer dan een bepaald aantal personen op is aangewezen niet tegen de vluchtrichting indraaien. Daarnaast mag een deur niet over de openbare weg draaien. Vaak zijn er oplossingen mogelijk. Bijvoorbeeld een inwendig portiek bouwen waarbij de buitengevel ongewijzigd blijft, of een speciale scharnier aanbrengen waardoor de deur in noodgevallen toch naar buiten opendraait.

Vraag 4b. Welke maatregelen stelt het college voor om deze tegenstrijdigheden in de regelgeving op te lossen?

Antwoord: Zie het antwoord bij vraag 4a.

Maureen van der Pligt.

U bent hier