h

Notitie

4 april 2008

Notitie

Vervang momentopname van Cito-toets door leerlingvolgsysteem

Ook dit jaar waren er weer alarmerende berichten over de resultaten van het onderwijs in Amsterdam. Zo werd bekend dat er 30 zwakke basisscholen zijn in de stad en dat zeker 20% van de kinderen in Amsterdam West niet mee doet aan de Cito-toets vanwege hun niveau.

Dit zijn de structurele problemen in Amsterdam gelegen in het feit dat in de wijken met de armste bevolkingsgroepen de meeste leerlingen met leerachterstanden voorkomen. Voor een deel hangt dat hoge aantal ook samen met de beweging om minder kinderen door te verwijzen naar het speciaal onderwijs, maar ze juist in het reguliere basisonderwijs te houden. Maar ondanks deze relativering zijn de cijfers alarmerend genoeg, en het zoveelste bewijs van langdurige en structurele achterstand. Dit vraagt een gedegen maar ook voortvarende aanpak vanuit de gemeente. Maar naast deze structurele problemen wat betreft de kwaliteit van het onderwijs is er ook nog de Cito-toets die nu als een onwenselijk uitsluiting instrument dienst doet in Amsterdam.

CITO vormt een extra belemmering op goed vervolgonderwijs
Ook dit jaar zijn weer vele Amsterdamse leerlingen van groep 8 onderworpen aan de Cito-toets met alle stress van dien. Je score bepaalt op dat moment eigenlijk de rest van je leer- en werkzame leven en het is voor de meeste ouders en de leerlingen een uitermate slopende tijd.

In het Amsterdamse schoolsysteem is de Cito-toets in groep 8 van de basisschool een zeer belangrijk beslismoment geworden. Er is veel onrust bij bezorgde ouders die, zich bewust van de grote belangen, met krampachtig oefenen hun kinderen thuis ook nog eens belasten met het maken van proefcito toetsen. Door middel van beschikbaar gestelde Dvd's worden sommige kinderen week in week uit gedrild in het maken van de Cito opgaven. Het begint dan meer te lijken op het aanleren van een kunstje dan het objectief toetsen van de schoolkennis. De Cito-toets is kortom geen diagnostisch hulpmiddel meer, maar een selectie instrument.

Er zit nog een negatieve kant aan de Citogekte, en dat is het feit dat veel leerlingen, bijvoorbeeld in Amsterdam West, niet meedoen aan de Cito-toets. Zij worden uitgesloten omdat zij vallen in de categorie zorgleerlingen. Voor deze kinderen heeft de school het vervolgonderwijs al bepaald: zij gaan naar het praktijkonderwijs of naar het VMBO met speciale begeleiding (LWOO). Omdat de keuze al vaststaat, is een Cito-toets zinloos, redeneren scholen. Er zijn ook schooldirecteuren die hun zwakke leerlingen wel laten meedoen aan de Cito-toets. Ze waarschuwen voor een tweedeling in de klas als dat niet gebeurt, zeker omdat de zorgleerlingen ook nog vaak van allochtone afkomst zijn. Zij willen de leerlingen de negatieve ervaring van het buiten de boot vallen besparen. Deze scholen die alle kinderen mee laten doen aan de Cito-toets worden vaak gestraft door de resultaatvermelding in openbare gidsen en publicaties.

In zijn proefschrift 'Schoolkeuzeprocedure, Kwaliteit en Kwaliteitszorg' toonde Mart Visser in 2003 aan dat de angst voor een slechte naam van de school de betrouwbaarheid van de Cito-toets in Amsterdam sterk heeft ondermijnd. Er bleken veel scholen te zijn die, uit angst voor een lage totaalscore, hun zwakkere leerlingen niet mee lieten doen aan de toets. Toen dit bekend werd is er getracht de Cito-toets in Amsterdam te gebruiken waarvoor hij bedoeld is: als hulpmiddel in de schoolkeuzeadvisering en niet als doel op zich. Maar helaas is de praktijk weerbarstiger.
In het voorgezet onderwijs (VO) in Amsterdam is er een sterke samenhang tussen het schooltype en het percentage leerlingen van zogeheten allochtone afkomst. Deze leerlingen, vooral van Turkse en Marokkaanse afkomst, krijgen aan het eind van de basisschool vaker een zogenaamd onderadvies, bleek uit een onderzoek van DMO. (Basisschooladviezen, onderzoeksverslag, januari 2007)

Het lagere advies zou mede kunnen worden veroorzaakt door de kernprocedure. Het VO-advies wordt in Amsterdam nu vastgesteld door te kijken naar wat een kind kan en wat een kind op de Cito-toets scoort. Verschillende VO-scholen selecteren echter vooral op het Citogetal. Er zijn scholen die hier zeer rigide mee omgaan. Dit zijn meestal de 'goed scorende' scholen. Zij selecteren al bij de poort. Meertalige leerlingen maken op deze scholen aanzienlijk minder kans aangenomen te worden. De Cito-toets is namelijk heel talig (vaak een probleem voor talig zwakke kinderen) en toetst geen werkhouding, doorzettingsvermogen en interesse (zeer vaak aanwezig, juist bij talig zwakke meisjes). Bovendien test de Cito- toets bij rekenen, door de talige uitleg bij de sommen, niet zozeer de rekenkundige vaardigheden maar ook de leesvaardigheid. Hierdoor scoren talig zwakke kinderen vaak onterecht lager bij de rekenvaardigheid onderdelen door de taligheid van de toets. Wanneer advies en Citogetal te ver uit elkaar liggen wordt een kind niet aangenomen en is er een groot probleem ontstaan voor alle betrokkenen.

CITO heeft zijn langste tijd gehad
Illustratief is het feit dat de bedenker van de Cito-toets inmiddels vol schaamte in de krant uitlegt dat hij het allemaal anders heeft bedoeld Zijn woorden: "De werkelijkheid is niet in mooie ronde cijfers te vangen. De overheid is gaan geloven in de absolute waarde van het getal" (NRC handelsblad, 26 februari 2005.)

De Cito-toets is niet verplicht en steeds meer scholen in Nederland kiezen voor een alternatieve toets. Dit jaar doen ongeveer 57.000 leerlingen in Nederland een toets waar wel breder wordt gekeken dan naar alleen feitenkennis. Want dat is het voornaamste bezwaar tegen de Cito-toets. Er wordt alleen gekeken of de leerlingen in staat zijn - onder grote druk - om de juiste antwoorden te reproduceren en op te schrijven of aan te kruisen op een formulier.
"Aspecten zoals de sociaal-emotionele intelligentie van het kind tellen niet mee in de Cito-toets. Die is veel te cognitief", zegt Henk Bouwens, directeur van basisschool de Sterrendans in Nijmegen. Mede daarom schaften de meeste basisscholen in Nijmegen de Cito-toets af.

Alternatieven die in andere steden worden gebruikt
In Nijmegen heeft men gekozen voor de drempeltoets, die ook de sociale intelligentie van het kind meeweegt. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat een kind op basis van zijn motivatie en doorzettingsvermogen prima kan instromen in de theoretische leerweg van het VMBO, maar op basis van zijn cognitieve capaciteiten, die door de CITO getoetst worden, daarvoor te licht is.

Volgens Bert van der Tang, uitgever van de ISI-toets (Intelligentie, Schoolvorderingen, Interesse) zegt dat gegeven niet zo heel veel. "Het CITO test de kennis die tijdens de acht jaar van het basisonderwijs in de leerling gegoten is. Dat dat de eerste twee jaar van het voortgezet onderwijs nog met elkaar overeenkomt, geloof ik wel. Maar daarna wordt het pas interessant. De ISI-toets test ook de potentie van het kind: waartoe is het in de toekomst nog meer in staat? Meestal wordt de intelligentie van het kind nog wel opgeschroefd en wij willen weten wat het kind in de laatste klassen van het voortgezet onderwijs allemaal kan."
Dat het gros van de scholen toch de Cito-toets afneemt, komt omdat zij volgens Van der Tang niet weten dat er alternatieven zijn. Zo zijn er naast de ISI-toets bijvoorbeeld ook de GIVO-toets .De GIVO is een psychologische test die een betrouwbare en valide indicatie geeft van het taalkundig, het rekenkundig en het ruimtelijk inzicht van leerlingen. De genormeerde totaalscore kan beschouwd worden als algemene intelligentie-index waarbij leerlingen vergeleken worden met de landelijke populatie van leerlingen in hetzelfde leerjaar. Daarnaast is de GIVO ook genormeerd per schooltype, dat maakt de test goed bruikbaar voor advisering met betrekking tot het meest geschikte type voortgezet onderwijs (ivbo, vbo, mavo, vmbo, havo en vwo) en voor niveaudifferentiatie binnen deze typen.

Met ingang van het vorige schooljaar is de Cito-eindtoets ook op alle Zoetermeerse basisscholen afgeschaft. De toets, die de scholen voorlopig nog wel gebruiken voor eigen kwaliteitsbewaking en vergelijking met andere scholen, wordt vervangen door het Onderwijskundig Rapport, gebaseerd op het leerlingvolgsysteem. (Het leerlingvolgsysteem geeft aan welke leervorderingen er zijn op de onderdelen spelling, begrijpend lezen, technisch lezen, inzichtelijk rekenen en woordenschat, maar ook op sociaal en emotioneel gebied. Dit wordt regelmatig bijgewerkt door de docenten.)

Dooddoeners als 'met een score van 540 kan uw kind niet naar de havo', zijn in Zoetermeer verleden tijd.

De belangrijkste reden voor de afschaffing van de Cito-eindtoets zit hem volgens Ed Spruijt, voorzitter van het Centraal Management van de Zoetermeerse openbare basisscholen, in het feit dat de eindtoets maar een momentopname is. 'Het advies van de basisschool, gebaseerd op een ontwikkeling van acht jaar, heeft een veel betere voorspellende waarde.' Het Onderwijskundig Rapport, de vervanger van de Cito-toets, laat naast de schoolprestaties ook de emotionele, sociale en cognitieve ontwikkelingen in de hele schoolcarrire zien en geeft volgens de Zoetermeerse scholen een veel genuanceerder beeld. Het objectieve element uit het Onderwijskundig Rapport zit in de onafhankelijke toetsen uit het leerlingvolgsysteem, in ons geval ook door de Citogroep ontwikkeld. Als je de ontwikkeling van een leerling acht jaar lang aan de hand van dat systeem volgt, is het onzin om ineens aan het einde van groep acht een toets te houden die bepaalt naar welke schoolsoort een leerling gaat.

De meeste scholen in Amsterdam hebben al een leerlingvolgsysteem, waarbij de kinderen vanaf de kleuterfase systematisch gevolgd worden op verschillende ontwikkelingsterreinen. En dat zijn dan veelal methode onafhankelijke toetsen. Op basis daarvan, inclusief de bevindingen van verschillende leerkrachten gedurende de schoolloopbaan, is het oordeel van de school veel belangrijker dan de uitslag van een eenmalige toets in groep 8. Met een goed leerlingvolgsysteem, zoals de meeste basisscholen hebben, is de Cito-eindtoets in groep 8 gewoon overbodig.

Leerlingvolgsysteem in Amsterdam
De SP pleit er voor om de Cito-toets in Amsterdam niet langer op te nemen in de kernprocedure. In plaats daarvan kan de gemeente samen met de schoolbesturen kijken naar de haalbaarheid om in Amsterdam, net als o.a. in Zoetermeer, een Onderwijskundig Rapport gebaseerd op het leerlingvolgsysteem, in te voeren. Zodat ook de talig zwakke leerlingen, en kinderen met specifieke leerproblemen zoals dyslexie, een gelijke kans krijgen op het vervolg onderwijs dat zij verdienen.

Wij verzoeken het college te onderzoeken de Cito-toets uit de kernprocedure te halen en te onderzoeken of het vervangen van de Cito- toets door een Onderwijskundig Rapport mogelijk en wenselijk is voor de Amsterdamse basisscholen. Met de resultaten van een dergelijk onderzoek en voorstellen voor invoering van een Onderwijskundig Rapport naar de raad te komen.

Maureen van der Pligt,
SP fractie

U bent hier