h

Plan

10 juni 2008

Plan

Gemeentelijk rentegratiebedrijf

Samenvatting

De vraag hoe mensen weer aan het werk geholpen kunnen worden is een actueel thema. Flinke taal van politici over "Work First", werken met behoud van uitkering, en allerlei varianten daarop, overheerst daarbij. Een vernietigend rapport van de Amsterdamse Rekenkamer laat zien dat de pogingen tot rentegratie in Amsterdam slechts voor 3% succesvol zijn geweest. Aan de andere kant staan de ervaringen van de bijstandsgerechtigden zelf, die te maken hebben met commercile Rentegratiebedrijven waar ze trajecten moeten volgen naar werk, maar waarvan de resultaten bitter tegenvallen en waar zij in toenemende mate gefrustreerd door raken.
Ook de SP vindt dat bijstandsgerechtigden zoveel mogelijk aan het werk geholpen zouden moeten worden, maar kiest daarvoor een andere insteek dan die van de meeste andere partijen. De Amsterdamse SP-fractie heeft daarom een nota gemaakt met als inzet een ander beleid, waarvan de SP de overtuiging heeft dat dit effectief, haalbaar en sociaal aanvaardbaar is.

De uitgangspunten van de SP daarvoor zijn:
1. Het doel is dat zoveel mogelijk werkzoekenden in Amsterdam op een zinvolle manier duurzaam aan de slag kunnen
2. Alle werk, alle taken die er zijn in de stad en die kunnen bijdragen aan de leefbaarheid van de stad moeten ook daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden.
3. Voor volwaardig werk moet een volwaardig loon betaald worden.

Om dat te realiseren stelt de SP voor (een deel van) DWI om te vormen tot een Amsterdamse Werkcentrale. Deze Werkcentrale kan worden neergezet als gemeentelijke dienst, of als 100% overheid BV. Bijstandsgerechtigden komen voor tenminste het minimumloon in dienst van deze centrale, en kunnen bij bedrijven, instellingen en in de stad werk verrichten, met eventueel aanvullend daarbij het volgen van op de persoon gerichte opleiding- en scholingsactiviteiten. Door het anders benutten van diverse bestaande budgetten kan dat gebeuren zonder dat dit de gemeente extra geld kost. De SP is van mening dat dit effectiever en socialer is dan projecten waarbij mensen met behoud van uitkering (en dus onder het minimumloon) volwaardig werk moeten doen.

Andere door de SP voorgestelde maatregelen zijn:
- Minder en selectiever gebruik van commercile rentegratiebedrijven
- Regulier maken ID-banen (vroegere "Melkertbanen")
- Voor mensen op de wachtlijst van de Sociale Werkvoorziening werken via de Werkcentrale ook mogelijk maken
- Beroepsgerichte scholing en opleiding
- Meer luisteren naar clinten zelf, dwz niet via de computer (lees: werkstraat) matchen maar na een uitgebreid gesprek met clint aan te sluiten bij diens wensen, mogelijkheden en competenties
- Bedrijven extra stimuleren om Amsterdamse werklozen in dienst te nemen via Contract Compliance of door een tijdelijke loonwaarde aanpak als opstap naar de arbeidsmarkt. Essentieel bij de loonwaarde aanpak is dat mensen worden aangesproken op hun rol als werknemer.

Inleiding
Deze nota laat zien hoe de SP bijstandsgerechtigden zoveel mogelijk actief wil begeleiden naar werk. Veel Amsterdammers staan aan de kant. Bij gebrek aan een samenhangend werkgelegenheidsbeleid kunnen veel mensen daardoor niet volwaardig participeren binnen de gemeente Amsterdam.

Gemeenten hebben maar een beperkte invloed op de werkgelegenheid in de stad. Over economische hoog- of laagconjunctuur, over beslissingen in directiekamers om bedrijven te verplaatsen naar lage-lonen-landen, heeft de gemeente hoegenaamd niets te zeggen. Toch kan en moet de gemeente Amsterdam invloed uitoefenen om er voor de vele werklozen in de stad uit te halen wat er in zit. Dat kan natuurlijk door te proberen zoveel mogelijk werkgelegenheid naar de regio te halen of in ieder geval te behouden. Dat is heel belangrijk, maar daar gaat deze nota niet over. Amsterdam zou ook veel actiever en creatiever moeten zijn op het gebied van de scholing richting regulier werk. Dat is immers ook voor bedrijven en instellingen een belangrijke vestigingsfactor. Ook dat is heel belangrijk, maar ook daar gaat deze nota niet over.

Huidig beleid
Bij invoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) per 1 januari 2004 veranderde de verantwoordelijkheid in dit opzicht voor gemeenten. Zo ook voor de gemeente Amsterdam. Dat betekende in Amsterdam dat miljoenen euro's uit het zogenaamde werkdeel werden besteed aan commercile Rentegratiebedrijven (RIB's). De resultaten daarvan zijn, als het gaat om blijvend werk, bedroevend. Volgens recente cijfers (DWI onderzoek over de jaren 2001-2004, gepresenteerd aan de raad november 2006) heeft van de 400 miljoen euro die de gemeente tussen 2001 en 2004 in de rentegratie heeft gestoken maar 5% enig resultaat gehad. Tegelijkertijd worden oude werkgelegenheidsinstrumenten, zoals de ID-banen (vergelijkbaar met de vroegere Melkertbanen) gestopt.

Wij hebben niet de illusie dat wij alle werkzoekenden met ons plan aan structureel, regulier werk kunnen helpen. In de inleiding hebben we al aangegeven dat de invloed van de gemeente op economische factoren heel klein is. Bovendien hebben we in Amsterdam te maken met veel bijstandsgerechtigden voor wie het vinden van werk ontzettend moeilijk is, door gebrek aan opleiding, problemen met gezondheid en sociale problematiek. Toch - of misschien wel daarom - denken wij betere resultaten te kunnen bereiken dan de maatregelen van het huidige College.

Tot slot willen we hier aangeven dat wij het, in het kader van deze notitie, slechts hebben over werklozen die via de gemeente een bijstandsuitkering krijgen en niet over uitkeringsgerechtigden van andere instanties (bijvoorbeeld WW-ers en WAO-ers). Dit allereerst omdat de gemeente voor hen rechtstreeks verantwoordelijk is. In de tweede plaats omdat het probleem zo groot is, dat het toch niet zal lukken alle groepen tegelijkertijd te helpen. En in de derde plaats omdat de financiering van onze plannen in belangrijke mate afhankelijk is van het bespaarde geld op de uitkeringen die de gemeente aan deze mensen betaalt.

Ook melden we hier - misschien ten overvloede - dat de door de SP voorgestelde maatregelen niet van toepassing zijn op mensen die wegens ziekte of handicap niet kunnen werken, en ook niet op alleenstaande ouders van kleine kinderen tot 7 jaar die er voor kiezen voor hun kind thuis te blijven. Wel kunnen die mensen op vrijwillige basis deelnemen aan activiteiten en begeleiding.

Werk dat blijft liggen en volwaardige beloning voor volwaardig werk
Onze uitgangspunten:
1. Het doel is dat zoveel mogelijk werkzoekenden in Amsterdam op een zinvolle en gelijkwaardige manier duurzaam aan de slag kunnen
2. Alle werk, alle taken die er zijn in de stad moeten ook daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden.
3. Voor volwaardig werk moet een volwaardig loon betaald worden.

De gemeente zelf kan een belangrijke rol spelen als het gaat om werkgelegenheid. Het kost burgers in deze stad weinig moeite om een groot aantal werkzaamheden op te noemen die binnen Amsterdam aangepakt moeten worden. Dat is allemaal werk, en doorgaans ook het soort werk, dat goed aansluit bij de capaciteiten van de grote groep werkzoekenden die de gemeente Amsterdam heeft.

Er moet dan ook een inventarisatie komen van alle taken in de stad en de rol van de gemeente hierbij. Daarbij moet de gemeente bij het begrip "werk" aan meer denken dan aan de beschikbare banen op de arbeidsmarkt. De vraag naar het verrichten van werk binnen de gemeente Amsterdam is namelijk veel groter dan de openstaande vacatures van bedrijven.

Volwaardig
Het College maakt nu ook plannen om zulk werk door uitkeringsgerechtigden te laten doen. Het gaat daarbij echter steeds om werk met behoud van uitkering. Dat betekent in de meeste gevallen betaling ver onder het minimumloon. De SP is hier tegen. Werken met behoud van uitkering betekent natuurlijk ook behoud van armoede. Mensen in de bijstand zijn niet minder dan andere mensen. Gelijk werk moet dus gelijk betaald worden. Het kan niet zo zijn dat de ene stadswacht of werknemer in een vleesbedrijf (beiden zijn voorbeelden uit de praktijk) hetzelfde werk doet als een andere, en toch minder betaald wordt. Het minimumloon in Nederland is het resultaat van tientallen jaren strijd van mensen, vakbonden en sociale bewegingen. Dit mag niet sluipenderwijs ondermijnd worden door steeds meer projecten met werken met behoud van uitkering. De huidige ID-werkers in Amsterdam moeten grotendeels vertrekken om plaats te maken voor mensen die hetzelfde werk moeten doen met behoud van uitkering (participatiebanen) Een ander belangrijk aspect van volwaardig loon voor volwaardig werk is het motiverende karakter hiervan. Het salaris bevestigt de waardering voor het werk. Anderzijds is het moeten verrichten van volwaardig werk zonder beloning uitermate demotiverend, zeker als dat bij wijze van spreken "naast" iemand anders gebeurt die wel volwaardig betaald wordt.

De SP bepleit dus volwaardig loon voor volwaardig werk. Natuurlijk is er een "grijs gebied" tussen wat volwaardig werk is en wat onderwijs, training en stage is. Het is al sinds jaar en dag zo dat er combinaties zijn van leren en werken, stages enzovoorts waarbij betrokkene (nog) niet kan werken zoals dat van een opgeleid iemand verwacht kan worden. Hier bestaan in de praktijk dan ook al heel lang regelingen voor, waarbij een bepaald niveau van beloning is afgesproken. Naar gelang meer tijd wordt besteed aan werken of aan het zitten op de schoolbanken is die beloning hoger of lager (bijvoorbeeld BOL- en BBL-opleidingen).

De SP bepleit dat bij werkprojecten voor uitkeringsgerechtigden voor dit grijze gebied aansluiting gezocht word bij deze bestaande praktijk. Deze is immers al afgesproken tussen werknemers en werkgevers, en zogezegd beproefd op loon naar werken en sociale aanvaardbaarheid en op effecten als verdringing enzovoorts.
De Raad voor Werk en Inkomen heeft in publicaties getracht regels aan te geven voor het werken met behoud van uitkering. Daarin wordt gesteld dat dit maximaal een half jaar zou moeten duren en gekoppeld zou moeten worden aan een baangarantie na afloop van deze periode. Dit gebeurt nu niet in Amsterdam en daarom moeten we kijken naar betere alternatieven zoals de door ons voorgestelde werkcentrale Amsterdam. De mogelijkheid om het principe "Werk moet Lonen" mogelijk te maken vanuit de WWB budgetten zijn door dezelfde Raad onderzocht en mogelijk geacht.

Beschikbare werkterreinen
Het uit te voeren beleid moet zich concentreren op het scheppen van werkplekken binnen terreinen in de stad waar achterstanden en tekorten zijn geconstateerd.
Mogelijke werkplekken voor werkzoekenden zijn te vinden in / bij:
Onderwijsinstellingen en schoolgebouwen
Peuterspeelzalen
Gezondheidszorg
Woningcorporaties
Ouderen voorzieningen (bijvoorbeeld sociale activiteiten, boodschappendienst, klussendienst)
Gehandicaptenvoorzieningen (bijvoorbeeld sociale activiteiten, boodschappendienst, klussendienst)
Wijkcentra
Buurtbeheer
Toezichthouding bij fietsenstallingen, parken, speeltuinen, stations, binnenstad, buurten en wijken en herstructurering van gevaarlijke plekken
Onderhoud speelveldjes en speeltuinen
Meer jongerenwerk op diverse plekken in de stad
Groen- en grijsonderhoud
Onderhoud straten en pleinen
Schoonmaak van openbare gebieden en gebouwen
Recycling gebruiksgoederen en 'afval'
Klussendienst klein onderhoud infrastructuur
Maatschappelijke, non-profitorganisaties, waarvan de gemeente gebruikt maakt (vluchtelingenwerk, Mug etc)
Faciliterend werk bij sportverenigingen
Havenwerk

Voorstel Amsterdamse Werkcentrale
Als de gemeente Amsterdam verlangt dat werkzoekenden zinvol aan de slag gaan moet zij haar verantwoordelijkheid hiervoor nemen en zorgen dat er werk is en dat werk loont. Dat vormt de hoeksteen van dit beleid. Het voorstel is niet vrijblijvend en schept wederzijdse verplichtingen.

Het recht op volwaardig loon (minimaal minimumloon) is onlosmakelijk verbonden met de plicht om daar volwaardig werk naar vermogen tegenover te zetten. Dit betekent dat de doelgroep werkzoekenden zich verplicht de gemaakte afspraken in de arbeidsovereenkomst na te komen zoals dat voor elke werknemer geldt. Zij zijn dan werknemers die op contract basis betaald worden en ongeoorloofd verzuim betekent automatisch minder inkomen. Daar waar nodig en wenselijk kunnen delen van de bestaande verordening Wet Werk en Bijstand worden ingebed in de verdere ontwikkeling en uitvoering van het beleid.

Concreet is het voorstel om een Amsterdamse Werkcentrale op te richten. Werkzoekenden die kunnen werken maar niet via de reguliere arbeidsmarkt of op zelfstandige wijze aan een baan komen worden in de Amsterdamse Werkcentrale ondergebracht. Dit is een gemeentelijk re-integratie /detacheringbedrijf dat mensen in dienst neemt voor tenminste het minimumloon. Mensen worden gedetacheerd naar veel vormen van werk. Voor zover dat werk er niet zou zijn of men nog niet in staat is deel te nemen aan werk dienen zij toch te verschijnen voor het volgen van cursussen, opleidingen enzovoorts.

Werknemers krijgen de verantwoordelijkheid en verplichting werkzaamheden uit te voeren die de stad op economisch, sociaal en maatschappelijk terrein ten goede komen. De Amsterdamse Werkcentrale kan naast de beschikbare werkzaamheden die voor het oprapen liggen (zie beschikbare werkterreinen) ook taken uitvoeren die momenteel door dure commercile bedrijven worden gedaan. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit niet mag leiden tot verdringing op de reguliere arbeidsmarkt.

Ook kan de Werkcentrale, samen met Vacature Service Amsterdam, mensen vanuit de Werkcentrale bemiddelen naar reguliere banen in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

Niet iedereen is in staat om volledig te werken binnen een fulltime arbeidsovereenkomst en sommige mensen mogen hier ook niet toe worden verplicht. De gedachte gaat dan bijvoorbeeld uit naar mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische handicap, chronisch zieken, en alleenstaande ouders met hele jonge kinderen. Toch moet de basisgedachte bij deze groepen ook zijn dat zij afhankelijk van omstandigheden vaak het meest gebaat zijn bij werk. De Amsterdamse Werkcentrale kan voor deze mensen ook uitgaan van hun mogelijkheden en niet van hun beperkingen, zodat deze mensen ook kunnen deelnemen. Dit houdt een ombouw in van het werkproces naar een individuele, ontwikkelingsgerichte benadering, waarbij de arbeidscapaciteit van clinten en medewerkers centraal dient te staan.

De daarvoor in aanmerking komende Amsterdammers met een WWB-uitkering worden binnen de Amsterdamse Werkcentrale ondergebracht en krijgen een regulier contract voor een volledige werkweek tegen minstens het minimumloon. Zoveel mogelijk wordt geprobeerd opleiding, ervaring en toekomstig potentieel te koppelen aan de te verrichten werkzaamheden. Naast het werk wordt ook een uitstroomtraject gevolgd, dat aansluit bij de werknemer en tot doel heeft dat er mogelijke uitstroom plaatsvindt naar een baan buiten de Amsterdamse Werkcentrale.

Werk dat uitsluitend door gericht opgeleid en gemotiveerd personeel mag worden gedaan (bijvoorbeeld specifiek werk binnen het onderwijs, kinderopvang en de zorg) valt in principe buiten het werkgebied van de Amsterdamse Werkcentrale.

De huidige ID-banen zijn onmisbaar voor de instandhouding van maatschappelijk nuttige dienstverlening en dienen omgezet te worden in reguliere arbeidsplaatsen in de publieke sector. Deze banen kunnen niet worden ondergebracht bij de Amsterdamse Werkcentrale. De gemeente biedt de daarvoor in aanmerking komende doelgroep werkzoekenden geen uitkering meer, maar een (tijdelijke) arbeidsovereenkomst met een bezoldiging die minimaal het minimumloon bedraagt.
Een werkstage buiten de werkcentrale met behoud van het minimumloon is denkbaar en mogelijk als middel in een uitstroomtraject om werkervaring op te doen of te leren werken in een arbeidsrelatie, maar mag niet langer dan 6 maanden duren. Het laten werken van uitkeringsgerechtigden voor een inkomen dat lager is dan het minimumloon is niet mogelijk. Hier zijn zowel juridische (concurrentiebeding bijv.) als sociaal-politieke bezwaren tegen waar de gemeente op lange termijn geen succes door zal boeken.
Tijdens de arbeidsovereenkomst worden middelen ingezet om een uitstroomtraject (werkervaring, training, scholing, opleiding, stimulering eigen initiatief of persoonlijk rentegratiebudget) te volgen, dat aansluit bij het potentieel van de klant en leidt tot, waar mogelijk, verwerving en aanvaarding van duurzaam regulier werk.

Financiering
De Amsterdamse Werkcentrale kan met de bestaande financiëe budgetten betaald worden, zeker als de omvang wordt afgestemd op die budgetten. Deze zijn:
- Het Inkomensdeel van de WWB (I-deel). Dit is het geld dat Amsterdam van het Rijk krijgt om de uitkeringen te betalen.
- Het Werkdeel van de WWB (W-deel). Dit is het geld dat Amsterdam van het Rijk krijgt om werklozen aan het werk te helpen.
- Europese subsidies die nu al aangevraagd zijn, en andere overheidssubsidies.
- Eventueel kan ook nog gedacht worden aan bijdragen van werkgevers en instellingen waar de mensen gedetacheerd worden
- Besparingen op uitkeringen en uitvoeringskosten door mensen die doorstromen naar regulier werk.

Kortweg komt het er op neer dat het bruto-salaris (tenminste het minimumloon) + uitvoeringskosten worden opgebracht uit:
- De bespaarde uitkering die betrokkene eerder had (I-deel). Dat zijn dus geen extra kosten.
- Daarboven op een bedrag uit het W-deel. Van dit W-deel worden momenteel miljoenen uitgegeven aan Rentegratiebedrijven met bedroevende resultaten. Een deel van het geld voor de Re-integratiebedrijven kan anders besteed worden en samen met de huidige overschotten voor de Werkcentrale worden ingezet. De Werkcentrale fungeert namelijk als gemeentelijk rentegratiebedrijf en mag dus ook deze gelden ontvangen.
- Er zijn door de gemeente al ESF-subsidies voor rentegratie aangevraagd. Indien deze daadwerkelijk verworven worden kunnen deze ook worden ingezet. Dat geldt ook voor andere eventueel te verwerven subsidies van provincie, rijk en Europese fondsen.
- Eventueel ook bedrijven en instellingen die van de inzet van de mensen van de Werkcentrale gebruik maken, hiervoor een vergoeding betalen.
- Ook de gemeente zelf maakt gebruik van het werk van mensen van de Amsterdamse Werkcentrale. Natuurlijk niet in plaats van huidige werknemers. Dat zou verdringing zijn. Het moet gaan om extra werk dat de gemeente tot nu toe laat liggen. Ook de gemeente als inlener zal dan net zoals andere inleners een vergoeding moeten betalen. De kosten daarvan kunnen opgebracht worden uit de besparingen doordat op den duur mensen via de Werkcentrale doorstromen naar een reguliere baan, en aldus helemaal geen bijdrage van de gemeente uit I-deel of W-deel meer behoeven.

Doelgroep
De Werkcentrale wordt opgezet voor clinten die al in de bijstand zitten en waarbij bestaande rentegratietrajecten met behoud van uitkering niet gewerkt hebben (is het huidige bestand) of de bestaande rentegratietrajecten naar verwachting niet zullen werken (is nieuwe instroom).

Geschat wordt dat een deel van deze clinten (trede 3,4 en 5*) middels de aanpak van de Amsterdamse Werkcentrale binnen een termijn van 24 maanden in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. De clinten ingedeeld in trede 2** zullen mogelijk langer gebruik moeten maken van de constructie van de Werkcentrale.
Voor de nieuwe instroom zal bij de werkintake van het CWI met behulp van een risicoanalyse bepaald moeten worden of de Amsterdamse Werkcentrale een passend instrument is. Mensen die buiten deze doelgroep vallen (trede 1 clinten***) en waar geen andere adequate instrumenten voor ingezet kunnen worden kunnen op basis van vrijwilligheid meedoen, waarbij gekeken wordt naar hun mogelijkheden en niet naar hun beperkingen.

* in totaal 10.250 klanten, gegevens DWI 31-12-2007
** in totaal 8.991 klanten, gegevens DWI 31-12-2007
*** in totaal 16.285 klanten, gegevens DWI 31-12-2007

Uitvoering Amsterdamse Werkcentrale
De gemeente mag rentegratie weer zelf doen en hoeft dit niet pers uit te besteden. Voor de uitvoering van de Werkcentrale is het verstandig om te kijken of DWI dit zelf kan doen en hoe de trajectbegeleiding door bijvoorbeeld Pantar zou kunnen gebeuren zoals dat ook nu al gebruikelijk is bij de ID banen.
Bijstandsgerechtigden dienen in elk geval zo spoedig mogelijk aan het werk te gaan en door de Werkcentrale gedetacheerd te worden. De clint wordt tegelijkertijd in een uitstroomtraject geplaatst. Als na 24 maanden blijkt dat clint niet in een reguliere baan kan doorstromen, krijgt hij of zij opnieuw een tijdelijk dienstverband met de Amsterdamse Werkcentrale of, indien noodzakelijk, een SW dienstverband.

De taakstelling moet zijn dat een acceptabel (in Amsterdam nu 5%) percentage clinten jaarlijks uit de Werkcentrale uitstroomt en duurzaam niet meer in de bijstand terugkeert. De uitvoering van de Amsterdamse Werkcentrale dient op de genoemde hoofdlijnen in een programma van eisen verder te worden uitgewerkt.

Aanvullende mogelijkheden voor een beter rentegratiebeleid

Minder en selectiever gebruik van commercile rentegratiebedrijven
Groepsgewijs te volgen cursussen bij de RIB's als "solliciteren" en "kijken naar jezelf", en het meegeven van krantenknipsels met bij voorbaat kansloze vacatures is een slechte wijze van benadering. Dit soort cursussen dienen selectief gegeven te worden aan degenen die hier echt behoefte aan hebben. Voor de rest dient er veel meer begeleiding gegeven te worden op persoonsgericht niveau. Wat zijn de individuele mogelijkheden en beperkingen van de clint, welke echte scholing, opleiding en praktijkervaring kan hem of haar vooruithelpen. En waar zijn er dan echte kansen om weer aan het werk te komen? Commercile re-integratiebedrijven worden nog slechts daar ingeschakeld als zij hele specifieke trajecten aanbieden voor zeer moeilijk te plaatsen doelgroepen.

Regulier maken ID-banen (vroegere "Melkertbanen")
ID-banen moeten zoveel mogelijk omgezet worden in vaste reguliere banen. Veel van deze functies zijn bewezen nuttig voor de samenleving. Amsterdam is nu van plan de ID-funcies om te vormen tot tijdelijke participatiebanen. Voor de groep van 50+ die nu in ID banen zit wordt wat de SP betreft dispensatie gegeven en zij kunnen in hun huidige functie blijven werken bij hun huidige werkgever. De overblijvende ID?banen worden ondergebracht bij de Werkcentrale.

Inkopen extra banen bij de Sociale Werkvoorziening voor mensen op de wachtlijst
In Amsterdam heeft de sociale werkvoorziening (WSW) te maken met een wachtlijst. Het gaat daarbij om mensen met een vastgestelde indicatie voor de WSW, die niet aan de slag kunnen omdat inmiddels het maximale aantal door het rijk gefinancierde banen is bereikt. Een groot deel van die wachtlijst wordt ingenomen door mensen die nu van een WWB-uitkering moeten leven, en uit de uitkering zouden gaan als ze via de WSW aan de slag kunnen.
De gemeente kan voor WWB-ers die een WSW-indicatie hebben en op de wachtlijst staan extra plaatsen inkopen bij de Werkcentrale. De gemeente kan dit financieren met de uitgespaarde uitkering van deze mensen (het I-deel van de WWB) en een aanvulling uit het W-deel van de WWB. Als deze mensen van de wachtlijst doorstromen naar de SW wordt de financiering overgenomen door de rijkssubsidie voor Pantar en spaart de gemeente de volledige uitkering van deze groep mensen uit de WWB uit. Deze groep mensen is dan ook op een duurzame wijze uitgestroomd naar regulier werk.

Inkoop trajecten door UWV
Ook het UWV kan trajecten inkopen bij de Werkcentrale voor de doelgroep WAO en Wajongeren. Zo wordt er gewerkt aan een gezamenlijke aanpak en gebruik gemaakt van een sluitend rentegratiebeleid vanuit UWV en Gemeente samen. Vanuit de Werkcentrale kunnen de Wajongeren bemiddeld worden door de Vacature Service Amsterdam naar betaalde banen bij reguliere werkgevers in het kader van de sociale taakstelling bij Contract Compliance zoals de gemeente zal gaan invoeren.

Beroepsgerichte scholing en opleiding
De gemeente heeft een belangrijke taak om te investeren in de ontwikkeling en talenten van haar burgers. Er wordt nog te weinig genvesteerd in onderwijs dat de arbeidskansen van werklozen duurzaam verbetert. De gemeente moet werkzoekenden de kans geven om met scholing en andere instrumenten hun positie te verbeteren, zodat ze duurzaam aan het werk kunnen op de reguliere arbeidsmarkt. Er dient meer geld beschikbaar te zijn voor (vak)scholing, het volgen van een opleiding en daarmee behalen van een diploma of certificaat. Het liefst aansluitend op de aangeboden baan vanuit de werkcentrale.(bijv. Kinderverzorging BBL bij werken op een peuterspeelzaal etc.)

Meer luisteren naar clinten zelf
De gemeente moet in bepaalde gevallen actiever persoonsgebonden rentegratiebudgetten (PRB's) inzetten die inhouden dat een werkzoekende een budget kan aanvragen waarmee hij of zij bepaalde producten of diensten kan inkopen die behulpzaam kunnen zijn bij het rentegreren. De aanvraagprocedure kan zorgen voor een selectie van clinten die geschikt zijn om zelf de regie over hun rentegratietraject te voeren. De clint stelt een plan op en de gemeente beslist over toekenning waarbij het trajectplan wordt beoordeeld op het reel bijdragen aan vergroting van kansen op de arbeidsmarkt. Het beheer van het PRB ligt bij de gemeente.

Bedrijven die Amsterdamse werklozen in dienst nemen met voorrang aanbestedingen gunnen
Bedrijven die werklozen uit de kaartenbakken van de WWB in dienst nemen moeten extra gestimuleerd worden. Dit alles zoals beschreven in de notitie over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Met nieuwe bedrijven die zich vestigen in Amsterdam wordt standaard een Contract Compliance afgesproken.

9 Juni 2008
Maureen van der Pligt,
SP fractie Amsterdam

Mensen uit de bijstand aan het werk doorgerekend
Uitgaande van 40.000 bijstandgerechtigden: (het hele bestand)
40.000 mensen uit de bijstand en 36 uur aan het werk tegen betaling van minimaal het minimumloon kost:

40.000 x 21.410 (inclusief werkgeverslasten ) = 856 miljoen euro per jaar.

De besparingen bedragen, berekend volgens de SROI (Social Return on Investment):
- minder zorgconsumptie, -hulpverleningsuren .......... 144 miljoen per jaar
- inkomsten uit loonbelasting .......... 120 miljoen per jaar
- besparing uitkeringen .......... 600 miljoen per jaar

De kosten die nu gemaakt worden voor re-integratie ad 200 miljoen laten we staan, maar zullen we niet langer (deels) besteden aan particuliere re-integratiebedrijven, maar zal de gemeente zelf inzetten voor zorgtrajecten en re-integratie via de Werkcentrale. DWI blijft bestaan, maar krijgt extra taken (en er vallen taken weg) en zullen we in zijn geheel inzetten om het werk uit te voeren (de Werkcentrale). Het bedrag dat daarvoor staat is 150 miljoen per jaar.

Per saldo levert ons plan een besparing op van 8 miljoen per jaar.
Niet meegenomen in de voordelen hebben we de opbrengsten van de omrekening van vrijwilligersuren die DWI nu betaalt. DWI berekent die zelf op 6,- per uur.
Eveneens wordt niet meegenomen het maatschappelijk voordeel dat alle sportclubs, dierenambulances, speeltuinen, kinderboerderijen, scholen, burenhulporganisaties etc. voldoende voorzien zullen zijn van gemotiveerde mensen die zich gewaardeerd voelen. De enorme voordelen die dat heeft voor de maatschappij en voor de clinten van DWI als geheel is niet in geld uit te drukken.

U bent hier