h

Voorjaarsnota 2009

1 juli 2009

Voorjaarsnota 2009

Beschouwingen bij voorjaarsnota 2009

Voorzitter,
Mijn fractie had heel wat verwachtingen over deze voorjaarsnota. We zitten midden in een economische crisis. Dan ligt het voor de hand dat dit rood-groene college aan de Amsterdammers laat zien dat alles op alles zal worden gezet om de dreigende klappen van die crisis niet alleen opgevangen zullen worden, maar dat die zullen worden gepareerd. Maar het lijkt wel of we in plaats van een college dat met opgestroopte mouwen klaar staat om verzet te bieden tegen die crisis (een houding zoals de dokwerker, hier om de hoek), er een groepje bevroren konijntjes zit, dat verschrikt in de koplampen van de crisis kijkt.

Hoe lang – of eigenlijk hoe kort – is het nog maar geleden dat wethouder Asscher zijn verhaal vertelde over de groeiende armoede is de stad en dat die armoede ook nog eens een kleur had gekregen? Ik zal u helpen, voorzitter, het was tijdens de Staat van de Stad in 2007. Een pakkende toespraak. Wij waren onder de indruk. Zo in de trant van: die Asscher gaat wat aan die groeiende tweedeling doen.

Nog beter werd het toen bij de behandeling van de Voorjaarsnota in 2008 een motie van de SP raadsbreed werd gesteund. Ook de raad was het erover eens dat er zo snel mogelijk plannen moesten komen die die tweedeling zouden kunnen aanpakken. Wij waren blij, maar toch twijfelden wij ernstig aan de oprechte inzet van zowel college als raadsfracties. De woorden klopten al, nu de daden nog. Wij hadden zo gehoopt dat ook Amsterdam dit Rotterdamse credo (geen woorden, maar daden) zou omarmen. Niet omdat het zo leuk klinkt, maar omdat de noodzaak groot is.

Voor mijn fractie was de gesignaleerde toename van de tweedeling in de stad aanleiding om een gedegen aanvalsplan in elkaar te timmeren. Ook over de manier waarop die aanval op armoede en tweedeling betaald moest worden deed mijn fractie weloverwogen voorstellen. Zo stelde de SP voor om het superdividend van Schiphol en de reserves die de stad op dat moment had daarvoor te gebuiken. Beide financieringsvoorstellen werden met ferme hand naar de prullenbak verwezen.

U, voorzitter ik spreek als u het goed vindt rechtstreeks tegen het college, u had alle kans om het eigen besef, raadsbreed gesteund, om te zetten in een keiharde aanval op de crisis, en daarmee op de tweedeling. U schrijft zelf in uw inleiding dat deze voorjaarsnota een bijzonder karakter heeft vanwege die economische crisis. Maar waar zijn de spierballen van dit college? Die crisis moet je aanvallen. Wat u doet is hier en daar wat accenten verschuiven. Het spijt ons, voorzitter. Dat komt op ons over als voortmodderen, als redderen. Een kapitalismecrisis vraagt veel meer dan accentverschuiven.

Dit in algemene zin over deze voorjaarsnota.
Voorzitter, dan wil ik nu stilstaan bij de techniek van het verschijnsel voorjaarsnota. Ergens aan het begin van dit stuk schrijft het college dat het om hoofdlijnen gaat. Daar zijn wij het helemaal mee eens, maar waarom komt het college dan toch met zo’n lijst kleine bedragen, zoals over het Mozeshuis of het SJA? Daarmee haalt het college haar eigen redenering over hoofdlijnen weer net zo hard onderuit en verwordt deze voorjaarsnota toch weer tot een verkapte begroting. Juist door die halfslachtige behandeling roept u over zichzelf af dat er zo’n zeehondjesmotie van PvdA en GroenLinks wordt ingediend. Wij zijn het in ieder geval beu om aan een dergelijk theaterstuk mee te doen. Hoofdlijnen, wethouder, geen details: die komen bij de begroting in het najaar wel aan bod.

Dan wil ik stilstaan bij het Investeringsfonds. U presenteert het als een ei van Columbus, maar u werkt niet uit wat dit fonds nu daadwerkelijk gaat worden: een sinterklaasfonds? Een grabbelton voor de raad? U zegt zelf al dat besluitvorming over investeringen ten laste van dit fonds voorbehouden is aan het bestuur. Dat lezen wij als: raad geef ons dat geld nu maar, dan belissen wij wel wat ermee gebeurt. Dat vindt mijn fractie z vaag dat wij ons afvragen of we er wel mee moeten instemmen. Zoals het ons nu wordt voorgelegd kunnen wij het in ieder geval niet steunen.

Voorzitter, het college stelde de raad voor om ons tafelzilver, zijnde NUON, te verkopen. De raad ging ermee akkoord. In de ogen van de SP een historische blunder. Iedereen heeft zich in onze ogen laten verleiden door de grote zak geld, met tegelijkertijd de doem van de Noord-Zuidlijn in gedachten. In deze voorjaarsnota wordt voorgesteld hoe de buit verdeeld kan worden. Ook het superdividend van Schiphol mag van de plank worden gehaald. Het college hanteert daarbij de toetssteen ‘bezit voor bezit’. Wij kunnen echter niet anders concluderen dat consequent handelen – net als bij de vraag of dit nu de voorjaarsnota, dan wel een verkapte begroting is – dit college opnieuw niet lukt. Een deel van het geld gaat integraal naar de begroting, waarmee het college dus kiest voor bezit voor minder bezit. Kijk, als je het echt consequent doet, kies je f daadwerkelijk bezit voor bezit, f neem je alles integraal op in de begroting. Dat maakt het duidelijker.

Op een aantal plaatsen komen we in deze voorjaarsnota het woord duurzaam tegen. In juni 2008 heeft de raad ingestemd met het programma Voorrang voor een gezonde stad. Om de nieuwe, hogere parkeertarieven nog een beetje verteerbaar te maken, is besloten het aantal plaatsen op P+R-terreinen fors uit te breiden. Dat moest gebeuren door deels bestaande locaties uit te breiden, deels door nieuwe locaties aan te leggen. We zijn koud een jaar verder en wat denkt u, voorzitter? Het college wil nu alweer beknibbelen op haar groene ambities en stelt nu voor om de aanleg van het P+R-terrein in Oost-Watergraafsmeer af te blazen, omdat het 'waarschijnlijk lastig te realiseren' is. Oorverdovend stil is het vanuit dit college als het gaat om de verbreding van de snelwegen in dit deel van de stad, die toch gewoon een bedreiging van het plan voor een gezonde stad is en omdat de aanleg van een P+R-terrein waarschijnlijk moeilijk is, wil het college er dan maar helemaal van af zien. Kort samengevat: wel meer ruimte voor de auto en beknibbelen op alternatief beleid. Overigens maakt het college nergens duidelijk waarom die aanleg nu zo moeilijk is. Wij willen gewoon dat u dat terrein aanlegt. En laat maar zien waarom het niet kan, dan kunnen we het er daarna nog over hebben of er alternatieven zijn, maar we gaan niet akkoord met het nu alvast inboeken van deze besparing bij de algemene middelen. Voor je heet weet zit het geld in de Noord-Zuidlijn.

Waar mijn fractie ook ernstige problemen mee heeft is het afromen van de WMO-reserve. Wij vinden het niet terecht dat dit geld naar de algemene middelen gaat. In onze ogen is dat op dit moment een grabbelton voor die - ik kan het niet vaak genoeg herhalen voorzitter - Noord-Zuidlijn. Geen station WMO, wel kwalitatief goede thuiszorg. Wij dienen op dit punt een amendement in, zodat de 6 miljoen ingezet kan worden voor een kwaliteitsverbetering van de WMO, zeker als het gaat om de huishoudelijke hulp.

Als laatste, voorzitter, wil de SP een voorstel indienen wat de komende begroting tot een Robin Hood begroting kan maken: Amsterdam verdient miljoenen aan de verkoop van zijn aandelen in NUON en het afromen van het eigen vermogen van Schiphol. Die miljoenen zijn van de Amsterdammers, door hen opgebracht via de hoge energierekeningen en via belasting aan investeringen in Schiphol. Met dat geld moeten wij de tweedeling in de stad aanpakken, zo geven wij dat geld echt terug aan de mensen. Dat is nog eens een eerlijke gang van zaken. En niet alleen eerlijk, het is ook verstandig, want investeren in de minst draagkrachtigen in de stad is het beste voor de Amsterdamse economie, want dat geld zal worden uitgegeven in de lokale economie.

Samengevat leest de SP deze voorjaarsnota z: het tafelzilver is verkocht, een groen plan wordt, omdat het even tegenzit overboord gezet, de aandacht voor de bestrijding van de armoede blijft hangen in mooie woorden. Niet groen, niet rood, maar wat dan wel? Amsterdammers zullen zeggen: in moeilijke tijden leer je je vrienden kennen.

U bent hier