Bonnenquota bij Amsterdamse politie
Bonnenquota bij Amsterdamse politie
Bonnenquota bij Amsterdamse politie
Precies een maand geleden stelden wij schriftelijke vragen over het hanteren van bonnenquota bij de politie. Uit een onderzoek van de SP is gebleken dat 4 op de 5 agenten aangeeft afgerekend te worden op het aantal bonnen dat wordt uitgeschreven. De beantwoording van onze vragen door de burgemeester was voor ons teleurstellend. Hij gaf aan dat het College alleen bereid is om aandacht te schenken aan het 'gevoel' dat bij politieambtenaren bestaat dat streefcijfers beschouwd worden als quota. Het College vindt het echter geen probleem dt er gewerkt wordt met streefcijfers.
Vandaag lezen wij in De Telegraaf dat de commissaris van het politiekorps en de burgemeester in Utrecht op de vingers getikt zijn door minister Opstelten voor het hanteren van een 'richtlijn' (160 bonnen per agent). Opstelten vindt dat bij het uitschrijven van bonnen iedere schijn dat 'een streefcijfer' hierbij een rol speelt moet worden vermeden.
1. Kunt u aangeven wat het verschil is tussen een streefcijfer en een quotum? Als beoordeling afhangt van deze cijfers komt het toch op ongeveer hetzelfde neer? Zo nee, waarom niet? Hoe hoog zijn de streefcijfers in Amsterdam? Hoe vindt er beoordeling plaats aan de hand van streefcijfers?
2. Kunt u aangeven wat het verschil is tussen een streefcijfer en de 'Utrechtse' richtlijn?
3. Heeft minister Opstelten al contact met u of het politiekorps opgenomen over de streefcijfers die in Amsterdam gehanteerd worden? Zo ja, kunt u aangeven wat hierover besproken is? Zo nee, wat gaat u doen om dit te voorkomen?
Laurens Ivens