h

Notitie

18 juli 2008

Notitie

Korte metten met segregatie in het onderwijs

Inleiding:
Een tweedeling in het onderwijs is niet nieuw. Al aan het eind van de 18e eeuw/ begin 19e eeuw wist TheoThijssen haarfijn uit te leggen dat er een groot verschil was in waar je onderwijsbedje stond. Of dat was tussen de bevoorrechte kinderen of tussen de kinderen uit de arbeidersklasse. Zelfs als zij dezelfde school bezochten was vanaf het moment van binnenkomst al min of meer vastgelegd in het verwachtingspatroon van de onderwijzer en ouders waar het kind uiteindelijk naar toe zou uitstromen. De zoon van de fabrieksdirecteur ging naar de HBS en de zoon van de arbeider naar de ambachtsschool. En zeker voor de meisjes gold dat. Voor de dochter van een arbeider hield na de lagere school de schooltijd op of zij ging door op de huishoudschool. Ongeacht hun kwaliteiten. Niet alleen het verwachtingspatroon van de ouders speelde hierbij een grote rol, maar ook dat van de onderwijzer. Je bekeek het kind van de directeur nu eenmaal anders dan die van de fabrieksarbeider. Onbewust en ongewild leidde dit tot een onderpresteren van leerlingen die vanaf het begin meekregen dat de ambachtsschool het hoogst haalbare en betaalbare was voor een kind als zij. En eigenlijk is er sindsdien niet veel veranderd. Alleen de benaming en de invalshoek zijn veranderd.

Begin jaren tachtig werd er voor het eerst openlijk gesproken over het verschijnsel zwarte en witte scholen. En sindsdien zijn er vele maatregelen getroffen om dit verschijnsel tegen te gaan, ook op gemeentelijk niveau. In de discussie over zwart/ witte scholen werd in de begintijd de nadruk gelegd op het 'weer toe groeien naar gemengde scholen' en daarmee bedoelde men dan menging van kleur ofwel van autochtoon en allochtoon op de buurtschool. Maar als we naar de hedendaagse praktijk kijken ligt het allemaal wat complexer Er zijn een aantal demografische factoren die daaraan ten grondslag liggen:

* Relatief groeit het aantal kinderen met ouders van allochtone afkomst tot nu toe sneller dan het aantal kinderen van autochtone afkomst (onderzoek O&S april 2008)
* Het aantal bewoners van allochtone afkomst is in sommige buurten hoog door het gevoerde huisvestingsbeleid

In 2007 kwam het College met het zogenaamde kleurrijke convenant met daarin een aantal voorstellen voor het basisonderwijs die op vrijwillige basis waren ondertekend door een aantal schoolbesturen, de stadsdelen en de gemeente. Hierin waren 7 maatregelen opgenomen o.a. op het gebied van plaatsingsbeleid, pilots, ondersteuning van initiatieven van ouders. Nu blijkt uit recentelijk onderzoek van de Dienst Onderzoek en Statistiek dat de segregatie echter nog steeds toe neemt.
Het willen mengen van scholen op 'kleur' zoals voorgesteld in het convenant zal slechts opgaan voor een minderheidsaandeel van de basisscholen, namelijk die scholen die in een zogeheten gemengde wijk liggen en dat zijn er in Amsterdam niet zo veel. Ook blijkt nu dat in Ijburg, in een nieuwe gemengde wijk, al weer het verschijnsel van segregatie optreedt op de basis scholen in die nieuwe gemengde buurt.
Dit blijkt ook uit recentelijk onderzoek van de Dienst Onderzoek en Statistiek. De segregatie in Amsterdam neemt nog steeds toe en er is nog steeds sprake van te witte en te zwarte scholen in gemengde buurten. Dit is onacceptabel. Het wachten is dan ook op landelijke wet en regelgeving die dit voorkomt door o.a. een acceptatieplicht voor scholen en door het invoeren van dubbele wachtlijsten. Zolang willen en kunnen wij echter niet wachten en vandaar deze voorstellen voor Amsterdam.

Wat de SP betreft moeten we ook spreken over het mengen van scholen op kansrijke/kansarme kinderen in het basisonderwijs, in plaats van het hebben over kleur. Want net als in de tijd van Theo Thijssen is dat het probleem. Er worden in onze stad kinderen geboren die kansrijk zijn vanaf de wieg en kinderen voor wie de kansen niet voor het oprapen liggen en die straks niet mee kunnen doen aan de CITO toets aan het einde van de lagere school, of kwalitatief slechter onderwijs gaan volgen in het Voortgezet Onderwijs zoals recentelijk is gebleken in een onderzoek naar de kwaliteit van het VO in Amsterdam. En nog steeds is er het aloude verhaal van de verwachtingspatronen van ouders, maar vlak ook de leerkrachten in dit verhaal niet uit. En dat kunnen we in deze tijd niet meer toestaan!

De SP ziet de segregatie tussen kansarm en kansrijk als onacceptabel en wil een einde aan de vrijblijvendheid van de maatregelen die tot nu toe zijn genomen. In deze notitie stelt de SP een aantal concrete maatregelen voor om op gemeentelijk niveau een bijdrage te leveren aan de oplossing van het probleem.

Wat wil de SP voor het basisonderwijs?
De segregatie begint in de directe woonomgeving. Sommige wijken in Amsterdam hebben een zeer eenzijdige samenstelling. De gemeente moet daarom haar woningbeleid, vooral in nieuwe wijken waar nog alles mogelijk is, op dat gegeven aanpassen zodat de samenstelling van de buurtbevolking uiteindelijk zal leiden tot een evenwichtiger samenstelling van de scholen. Echter, dan zijn we er nog niet: de ervaringen in Westerpark en Zeeburg leren dat er ook dan aanvullende maatregelen nodig blijven, zowel op basisonderwijsniveau, als op het niveau van het voortgezet onderwijs.

Aanvullende maatregelen om de segregatie in het basisonderwijs tegen te gaan:
1. De gemeente moet met de basisscholen afspreken dat zij allemaal in gelijke mate kinderen toelaten tot het afgesproken percentage achterstand- en niet-achterstandsleerlingen. De definitie van achterstand wordt bepaald door het opleidingsniveau van de ouders. In 2005 is al door de SP voorgesteld een en ander te realiseren middels een zogenaamde dubbele wachtlijst: een voor leerlingen met achterstand en een voor leerlingen zonder achterstand.

2. Wat ook helpt is wat onlangs door wethouder Buyne is voorgesteld in het zogenaamde kleurrijk convenant (voorjaar 2007): een voor ieder tweejarig kind gelijk inschrijfmoment. De invulling daarvan zou niet moeten plaats hebben op basis van wanneer iemand jarig is (begin maand jarig betekend je maakt meer kans op school van je keuze te worden geplaatst), maar op basis van willekeurigheid.

3. Er worden afspraken gemaakt over de maximale schoolgrootte als middel tegen de "witte vlucht".Niet gemengde scholen krijgen geen toestemming om uit te breiden ten behoeve van witte/kansrijke leerlingen die buiten hun wijk wonen.

4. Verder vindt de SP het belangrijk dat de voorschool niet langer vooral gekoppeld is aan de zogenaamde zwarte scholen. Dit draagt bij aan de segregatie, omdat de kinderen van de voorschool vaak naar de bijbehorende basisschool doorstromen. Er zou een voorkeursbeleid moeten worden gevoerd om de voorschool aan de zogenaamde witte/weinig achterstandsleerlingen scholen te koppelen. De voorschoolkinderen zouden vervolgens voorrang moeten krijgen op de bijbehorende basisschool.

5. Een aanvullende maatregel is het stimuleren van de informatievoorziening aan ouders. Immers, weloverwogen keuzes leiden tot minder segregatie. Hierbij moet dan vooral worden gedacht aan het informeren van alle ouders over de verschillende schoolsoorten met hun specifieke onderwijsconcepten die nu veelal "witter" zijn omdat ouders van allochtone afkomst er vrijwel niet mee bekend zijn.(Zoals bijvoorbeeld het Montessori onderwijs zoals gebleken is uit het onderzoek van de dienst O&S) Al voor het moment dat kan worden ingeschreven zou bijvoorbeeld door de ouder/kindcentra, de consultatiebureaus, peuterspeelzalen en crches hieraan specifieke aandacht geschonken kunnen worden.

6. Een belangrijke aanvullende maatregel is ook het afschaffen van de ouderbijdrage. De overheid zou daar naar moeten streven. Dat is niet een twee drie geregeld. In de tussentijd zou de gemeente de vrijwillige ouderbijdrage moeten maximeren en de ouders bijtijds en actief informeren dat de ouderbijdrage vrijwillig is en dat hiervoor eventueel de scholierenvergoeding gebruikt kan worden. (zie ook de SP notitie Amsterdams Onderwijs, Onwijs duur van april 2008)

7. Volgens het onderwijsveld is het opvullen van vacatures op de scholen met veel achterstandsleerlingen een groter probleem dan op de scholen met veel kansrijke kinderen. Om dat probleem op te lossen zou de gemeente het bij de behandeling van de voorjaarsnota 2007 door de SP voorgestelde plan met betrekking tot een opleidingsperiode voor beginnende onderwijskrachten ('Opleiden in de school') in kunnen zetten op de scholen met veel achterstandsleerlingen. Ook de opleidingsplekken voor de Topopleiding zoals die recent is besproken moeten met voorrang beschikbaar worden gesteld aan leerkrachten van de zogenaamde zwakke basisscholen met veel achterstandsleerlingen.

8. Voor veel kinderen duurt de vakantie veel te lang. Een aantal weken is vakantie leuk maar dan slaat de verveling toe: hangen op straat, hangen voor de televisie met een zak chips en zo voort, is het gevolg. Dat zo zijnde: wat let Amsterdam een gratis zomerschool op te richten voor alle Amsterdamse leerlingen vanuit het budget van Kinderen Eerst. Op de zomerschool leren kinderen -ingedeeld naar leeftijd- spelenderwijs met elkaar omgaan. Op de zomerschool kunnen bijspijkervakken worden gegeven, zoals taal, spelling en rekenen, maar het is niet alleen leren: er worden ook gezamenlijk veel sport en culturele activiteiten ontplooid. Een dergelijke zomerschool heeft kortom meerdere doelen: een ontmoetingsplek voor alle Amsterdamse kinderen, het wegwerken van achterstanden op een speelse manier, het voorkomen van verveling en alle soms vervelende gevolgen daarvan, het tegengaan van overgewicht en bovendien: een leer-, stage- en bijverdienmogelijkheid voor studenten.

9. Bijzondere (orthodoxe) scholen zijn vaak eenzijdig samengestelde scholen. De SP acht het niet raadzaam dat er nog meer van dergelijke eenzijdig samengestelde scholen bijkomen. De bestaande orthodoxe scholen zouden zich eens goed moeten beraden op de gevolgen van hun toelatingsbeleid. Zij werken zo immers mee aan segregatie, terwijl de samenleving waar zij deel van uitmaken integratie en menging voorstaat. Van alle nieuw te stichten scholen zou Amsterdam moeten eisen dat zij een bijdrage leveren aan gemengd onderwijs. (Binnen artikel 23 van de wet is het mogelijk dit als deugdelijkheideis te stellen aan scholen)

10. Een andere maatregel is voorrang geven in het toewijzingsbeleid bij aanvragen voor brede scholen aan scholen met relatief veel achterstandsleerlingen en de zogenaamde gemengde scholen.

11. Ten slotte moet de gemeente buitenschoolse projecten waarbij verschillende scholen (met veel en weinig kansrijke/kansarme leerlingen) kennis met elkaar maken, actief stimuleren en faciliteren.

Segregatie houdt niet op bij het basisonderwijs.
Wat we eigenlijk willen bereiken met gemengde scholen qua achtergrond en achterstand is dat kinderen al op jonge leeftijd met elkaar leren omgaan en dan in hun latere leven meer begrip en respect voor elkaar kunnen opbrengen. Vanuit de pedagogiek is bekend dat jonge kinderen nog niet zo letten op verschillen onderling ofwel deze verschillen accepteren zij vaak als gegeven. Zeker wanneer de puberteit zijn intrede doet en de jongere op zoek gaat naar zijn/haar eigen identiteit, wordt hij/zij zich terdege bewust van de verschillen tussen mensen. Dat kunnen de verschillen tussen jongens en meisjes zijn, maar ook de verschillen tussen bevoorrecht/niet bevoorrecht, huidskleur, geloofsovertuigingen en dergelijke. Op de leeftijd van 12-18 staan alle sensoren hiervoor open en daarom is het juist op deze leeftijd extra belangrijk dat jongeren om leren gaan met verschillende culturen en gewoontes om daar later in de multiculturele samenleving profijt van te hebben. Maar niet alleen zij: ook de maatschappij plukt daar de vruchten van. Jammer genoeg is er juist ook in het voortgezet onderwijs sprake van een steeds verder gaande segregatie.

In het voorgezet onderwijs (VO) is er een sterke samenhang tussen het schooltype en het percentage leerlingen van zogeheten allochtone afkomst. De demografische processen zijn in het voortgezet onderwijs van een veel minder belang dan bij het basisonderwijs. Leerlingen op het VO kunnen namelijk zelfstandig grotere afstanden afleggen en zijn dus niet gebonden aan hun buurt. De segregatie op het VO heeft andere oorzaken. Allochtone leerlingen, vooral van Turkse en Marokkaanse afkomst, krijgen aan het eind van de basisschool vaker een zogenaamd onderadvies, bleek begin dit jaar uit een onderzoek van DMO. (Basisschooladviezen, onderzoeksverslag, januari 2007. ) Dit verbaast ons niet en komt eigenlijk overeen met wat we in de inleiding als schetsten.

Het lagere advies zou kunnen komen door de Kernprocedure:
Het VO advies wordt vastgesteld door te kijken naar: Wat kan een kind? Wat scoort een kind op de CITO toets?
Verschillende VO scholen selecteren o.b.v. het CITO getal. Hiertoe zijn zij nu ook verplicht door de Kernprocedure. Er zijn scholen die hier zeer rigide mee omgaan. Dit zijn meestal de "goed scorende" scholen. Zij selecteren nl. bij de poort. Meertalige leerlingen maken op deze scholen aanzienlijk minder kans aangenomen te worden om de volgende reden: De CITO toets is nl. heel talig (vaak een probleem voor meertalige kinderen) en toetst geen werkhouding, doorzettingsvermogen en interesse (zeer vaak aanwezig, juist bij meertalige meisjes). Wanneer advies en CITO getal te ver uit elkaar liggen wordt een kind niet aangenomen en is er een groot probleem ontstaan voor alle betrokkenen. Veel leerkrachten spelen dus op "zeker" i.p.v. op "kansen". Illustratief is nog wel het feit dat de bedenker van de CITO toets inmiddels vol schaamte in de krant uitlegt dat hij het allemaal anders heeft bedoeld. Zijn woorden: "De werkelijkheid is niet in mooie ronde cijfers te vangen. De overheid is gaan geloven in de absolute waarde van het getal" (NRC Handelsblad, 26 februari 2005).

De SP acht het van groot belang dat de gemeente Amsterdam het voortgezet onderwijs niet vergeet in de discussie over zwart /witte scholen. Segregatie in het VO zorgt er bijvoorbeeld voor dat er zogenaamde zorgscholen ontstaan; ofwel VMBO scholen met een uitzonderlijk hoog gehalte aan leerlingen met sociaal-emotionele problematiek en achterstand. Door de ligging van een aantal van deze VMBO scholen in achterstandsbuurten wordt deze problematiek nog versterkt, met alle gevolgen voor de samenleving van dien. Ook het ontstaan van de zogenaamde mono-etnische scholen is in het kader van de integratie niet wenselijk.
De SP wil goed onderwijs op maat voor alle kinderen van deze stad waarbij het van belang is dat we een halt toeroepen aan de scheiding tussen scholen voor kansrijke kinderen en de zorgscholen voor kansarme kinderen. Wij stellen daarom een centraal gemeentelijk platform voor dat zorgt dat zorgleerlingen evenredig over de scholen worden verdeeld.

Maatregelen ten behoeve van het tegengaan van segregatie in het VO:

1. Uit onderzoek is gebleken dat ouders (van autochtone en van allochtone afkomst) vooral afgaan op het advies van de basisschoolleerkracht. De scholen die de leerkracht noemt als mogelijke optie zijn favoriet bij de ouders. Hier ligt een mogelijkheid voor de gemeente om bij te sturen. Immers, basisscholen werken veelal met een standaardlijstje van VO-scholen waar ze naar doorverwijzen. De leerkrachten zijn vaak niet bekend met goede gemengde scholen. Leerkrachten verwijzen ouders van allochtone afkomst vaak naar zogenoemde kansarme VO-scholen en ouders van autochtone afkomst naar de meer kansrijke VO-scholen. De SP stelt voor om niet langer alleen de basisscholen de voorlichting aan ouders te laten doen, maar de ouders van de betreffende basisscholen voor te laten lichten door de leerkracht ondersteund door iemand van de OCO (Onderwijs Consumenten Organisatie) of DMO. Iemand die een onafhankelijk en onbevooroordeeld advies kan geven.

2. De SP stelde onlangs( april 2008) al in een notitie voor dat Amsterdam net als de gemeente Enschede de CITO toets af gaat schaffen en vervangen door een eigen toets waarbij niet alleen gekeken wordt naar cognitieve ontwikkeling, maar ook naar sociaal emotionele ontwikkeling. (zie bijlage NRC handelsblad september 2007). Dit om alle leerlingen een eerlijke kans te geven op de vorm van vervolg onderwijs waar ze recht op hebben en hiermee ook leerkrachten te dwingen anders naar de leerlingen te kijken en zich niet langer blind te staren op CITO getalletjes.

3. Vorig jaar verscheen van de adviesraad voor Diversiteit en Integratie een rapport over het VMBO (Het VMBO werkt, juni 2007). In dit rapport geeft de adviesraad aan aantal oplossingen om segregatie in het VO tegen te gaan. Een daarvan is het versterken en uitbreiden van gemengde (alle VMBO schooltypen) VMBO scholen om het ontstaan van de zogenaamde zorg ?concentratie scholen tegen te gaan.

4. De gemeente zou scholen met veel kansarme kinderen en gemengde scholen voorrang moeten geven bij huisvesting/verbouwingsaanvragen. De gemeente moet meer investeren in gebouwen van deze scholen. Wat let Amsterdam de droom van haar burgemeester te verwezenlijken en rond de ring A10 'brede scholen van de hoogste [=architectonische] kwaliteit' vorm te geven, waar de jeugd 'gebruik' kan 'maken van de meest moderne voorzieningen'? (Amsterdamlezing Topstad, 23/5/07)

5. De gemeente moet de scholen met veel kansarme leerlingen en gemengde scholen extra voorzieningen geven, zoals goede sportfaciliteiten en een gevarieerd en structureel gefinancierd buitenschools aanbod, zodat zij aantrekkelijker worden voor de kansrijkere leerlingen en hun ouders. Dus ook de nu al bestaande projecten vanuit TOPSCORE en cultuureducatie met voorrang toewijzen aan kansarme en gemengde scholen.
Dit voorkeursbeleid geldt ook voor specifieke onderwijsconcepten die door de gemeente ondersteund worden zoals het technasium en tweetalig onderwijs.

6. De gemeente moet met de scholen afspreken dat scholen met wachtlijsten overgaan tot een zogeheten gewogen loting.

7. De gemeente moet bewerkstelligen dat nieuwe kopklassen vooral aanhaken bij de "kansrijke" scholen.

8. De gemeente moet scholen die hun best doen de school weer gemengder te krijgen extra gratis publiciteit geven als beloning. Te denken valt aan zendtijd in Amsterdam.nl of een gratis advertentie in Amsterdam.nl.

9. De gemeente zou extra geld vanuit het VIOS project (Veilig in en om school) uit moeten trekken voor de kansarme scholen zodat die hun veiligheid nog meer kunnen verbeteren en daarmee kunnen werken aan hun imago. De gemeente zou bijvoorbeeld het opknippen van scholen in kleinere eenheden kunnen stimuleren. Een plek waar kinderen zich veilig voelen zal aanzetten tot betere prestaties, betere sociale contacten en aantrekkingskracht hebben voor zowel kansarme leerlingen en hun ouders als kansrijke leerlingen en hun ouders.

10. Een belangrijke aanvullende maatregel is ook het afschaffen van de ouderbijdrage net als in het basisonderwijs. De overheid zou daar naar moeten streven. Dat is niet een twee drie geregeld. In de tussentijd zou de gemeente de vrijwillige ouderbijdrage moeten maximeren en de ouders bijtijds en actief informeren dat de bijdrage vrijwillig is en dat hiervoor eventueel de scholierenvergoeding gebruikt kan worden.

Besluit:
De raad draagt het college op genoemde maatregelen en voorstellen te onderzoeken op uitvoerbaarheid en nog in 2008 met een voorstel dienaangaande naar de raad te komen.

Maureen van der Pligt
SP fractie Amsterdam
Amsterdam, juli 2008

U bent hier