Schriftelijke vragen
Schriftelijke vragen
Noord/Zuidlijn
Schriftelijke vragen aan het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum
van het raadslid Bruggeman (SP)
over het Rapport Gemeentelijke Ombudsman van 29 oktober over Noord/Zuidlijn Vijzelgracht
29 oktober 2008
1. Heeft het dagelijks bestuur kennis genomen van het Rapport van de Gemeentelijke Ombudsman:
"Noord/Zuidlijn Vijzelgracht deel I - Verzakking van wevershuizen op 19 juni 2008"
van 29 oktober 2008?
2. Heeft het dagelijks bestuur in het bijzonder kennis genomen van de volgende passages uit dit rapport over de gebeurtenissen op en na 19 juni 2008, de dag van de 'eerste verzakkingen':
- " de panden die langs het werkterrein van de Noord/Zuidlijn staan vallen onder het Bouwtoezicht van het desbetreffende stadsdeel. De bestuurlijke verantwoordelijkheid berust bij de portefeuillehouder Bouwen en Wonen van het stadsdeel." (p. 7)
- "Evenmin neemt de 2e Directievoerder of het Hoofd Dagelijks Toezicht contact op met Bouw- en Woningtoezicht (BWT) van stadsdeel Centrum in verband met mogelijke gevolgen voor de panden ter hoogte van het lek." (p. 14)
- "Over het incident van 17 juni verneemt het hoofd Handhaving rayon zuid (waaronder de Vijzelgracht valt) van BWT [van stadsdeel Centrum] op 20 juni voor het eerst.
BWT [van stadsdeel Centrum] wil en moet als bevoegd gezag genformeerd worden over incidenten die invloed hebben of kunnen hebben op de panden langs de Noord/Zuidlijn. ... Omdat het gat echter snel onder controle was, heeft het Hoofd Dagelijks Toezicht de volgende ochtend geen direct contact opgenomen met DMB en BWT [van stadsdeel Centrum]." (p. 15)
- "Hoewel de bewoner meedeelde dat sprake was van een verzakking van zijn pand, heeft de 2e Directievoerder evenmin contact opgenomen met BWT van stadsdeel Centrum, het bevoegd gezag wat betreft de panden." (p. 18)
- "In het weekend is de buitendienstinspecteur [van stadsdeel Centrum] niet opgeroepen. Op maandag is hij weer op de Vijzelgracht aanwezig en ontdekt hij dat de afgravingswerkzaamheden op maandagochtend toch door zijn gegaan. Hij heeft het gevoel dat hij wordt belazerd en wendt zich tot de 2e Directievoerder. (p. 19)
- "Omdat aan de orde is of de panden een noodvoorziening nodig hebben, probeert de inspecteur een medewerker van BWT van stadsdeel Centrum te bereiken. Dit lukt hem ook niet. In een mondelinge toelichting deelt het hoofd handhaving rayon zuid mee dat hij zijn mobiele telefoon 24 uur per dag aan heeft staan en dat met hem geen contact is opgenomen." (p. 20)
en in het bijzonder van conclusie 6 :
"6. DMB en BWT [van stadsdeel Centrum] worden op de 19e juni niet van het eerste moment van de calamiteit af, op de hoogte gesteld van de gang van zaken. Dit gebeurt pas in het tweede deel van de avond. ... Tijdige inschakeling van DMB als toezichthouder op de vergunning, BWT [van stadsdeel Centrum] voor wat betreft de bebouwde omgeving en de hulpdiensten (brandweer en politie) is door PBNZL verzuimd." ?
3. Herinnert het dagelijks bestuur zich nog de eerdere vragen van de SP van 23 juni 2008 over het verzakken panden Vijzelgracht, en in het bijzonder daarvan:
Vraag 2:
Wordt het stadsdeel altijd genformeerd over calamiteiten bij de bouw van de Noord/Zuidlijn die gevolgen zouden kunnen hebben voor de bouwkundige staat en veiligheid van de gebouwen in de (ruime) omgeving van het bouwtrac?
en het daarop gegeven
Antwoord:
Ja, het stadsdeel wordt altijd genformeerd.
4. Kan het dagelijks bestuur aangeven hoe dit antwoord zich verhoudt met de aangehaalde passages uit het rapport van de Ombudsman, en kan het in het bijzonder aangeven hoe de uitspraak van de buitendienstinspecteur dat hij het gevoel heeft dat hij wordt belazerd (p.19) valt te rijmen met de bewering van het dagelijks bestuur dat het altijd werd genformeerd?
5. Welke stappen onderneemt het dagelijks bestuur om te voorkomen dat zijn medewerkers in de toekomst opnieuw worden belazerd?
6. Heeft het dagelijks bestuur voorts kennis genomen van conclusie 1 van de Ombudsman:
"1. Projectbureau Noord/Zuidlijn heeft in de voorlichting aan de bewoners een onjuist beeld geschetst van de signaleringsfunctie van het monitoringsysteem, waarmee een vals gevoel van veiligheid is ontstaan ten aanzien van de bebouwing rond het ondergrondse Vijzelgrachtstation in aanbouw."
7. Herinnert het dagelijks bestuur zich ook nog uit de eerdere vragen van de SP van 23 juni 2008:
Vraag 4
Deelt het dagelijks bestuur de ongerustheid van de bewoners over het falen van het monitorsysteem dat moet waarschuwen voor verzakkingen? Is het dagelijks bestuur bereid aan burgemeester en wethouders hierover opheldering te vragen?
en het daarop gegeven
Antwoord:
Het dagelijks bestuur deelt niet de mening dat er sprake is van falen van het monitorsysteem. Zoals terecht opgemerkt waarschuwt het monitorsysteem voor verzakkingen. Ook bij het incident aan de Vijzelgracht, waardoor met name de panden Vijzelgracht 24 en 26 zijn verzakt, heeft het systeem naar verwachting gefunctioneerd.
8. Geeft genoemde conclusie 1 van de Ombudsman het dagelijks bestuur aanleiding zijn mening bij te stellen?
9. Heeft het dagelijks bestuur tenslotte kennis genomen van conclusie 7 van de Ombudsman:
"7.Van gecordineerde en effectieve opvang ten tijde van de lekkage door PBNZL, hulpdiensten, BWT [van stadsdeel Centrum] en het Schadebureau Noord/Zuidlijn van de getroffen bewoners was geen sprake."
10. Welke stappen onderneemt het dagelijks bestuur om er voor te zorgen dat bij onverhoopt opnieuw optredende calamiteiten wl sprake zal zijn van gecordineerde en effectieve opvang?
J.M. Bruggeman