Schriftelijke vragen
Schriftelijke vragen
Schriftelijke vragen onderzoek Bureau Integriteit naar belangenverstrengeling in Noord, deel 2
De beantwoording door het Dagelijks Bestuur van de vragen van de SP-fractie over het onderzoek van Bureau Integriteit (BI) naar belangenverstrengeling in stadsdeel Amsterdam-Noord heeft ons lichtelijk verbaasd. Terwijl in een vooraanstaand blad als Binnenlands Bestuur ernstig wordt getwijfeld aan een aantal oordelen van BI, onder andere in een kwestie in Noord; terwijl in de Tweede Kamer en in de gemeenteraad vragen zijn gesteld over het functioneren van BI; en terwijl een hoogleraar bestuurskunde constateert dat het onderzoek van BI naar mogelijke belangenverstrengeling in Noord op verschillende punten onzorgvuldig is geweest, staat het DB nog steeds vierkant achter de rapportage van het bureau. Dat is natuurlijk zijn goed recht. Maar de opstelling van het DB en zijn beantwoording van onze vragen roepen wel nieuwe vragen bij mijn fractie op:
1. Het DB stelt dat hoogleraar bestuurskunde Michiel de Vries op basis van een onvolledig - want geanonimiseerd - rapport conclusies heeft getrokken, die derhalve ook onvolledig zijn. Geldt dat voor al zijn conclusies? Zo niet, voor welke conclusies geldt dat?
2. Is het DB bereid - om alle twijfel over de kwestie weg te nemen ? het originele rapport met de ongeanomiseerde bijlagen en het dossier aan de hoogleraar of een andere onafhankelijke onderzoeker te overleggen? Zo niet, waarom niet?
3. Is het DB bereid de SP-fractie het originele rapport met de ongeanomiseerde bijlagen te laten inzien? Zo niet, waarom niet.
4. Het DB heeft er steeds naar gestreefd het rapport van BI geheim te houden, mede om de daarin genoemde personen af te schermen, wat volledig terecht is. (Uiteindelijk is het DB door een verzoek op de Wet Openbaarheid van Bestuur gedwongen het rapport ? met weglating van de namen - te openbaren). In het persbericht en de bijlagen rond de presentatie van het BI-rapport over de mogelijke belangenverstrengeling zijn echter wel namen van betrokkenen genoemd. Kan het DB aangeven waarom het heeft gekozen voor deze tegenstrijdige handelswijze?
5. De SP-fractie vindt het antwoord van het DB met betrekking tot de uitspraken van professor de Vries over een mogelijk strafbaar feit begaan door een ambtenaar (vraag 3) zeer onduidelijk. Eerst citeert u een zin van professor De Vries waarin hij stelt dat er mogelijk valsheid in geschrifte is gepleegd door een ambtenaar. Vervolgens schrijft u dat de hoogleraar stelt dat er geen valsheid in geschrifte is gepleegd. En ten slotte stelt u dat de hoogleraar de term valsheid in geschrifte onterecht gebruikt, omdat hij geen strafrechtdeskundige zou zijn. De SP heeft exact weergegeven wat professor De Vries heeft geschreven en wat u heeft geciteerd: "Als Van Doorenmalen gelijk zou hebben zou er ? met een wellicht te zware term ? door de ambtenaar valsheid in geschrifte gepleegd kunnen zijn". Kan het DB nogmaals en nu op een duidelijke manier uitleggen op welke gronden het een mogelijk strafbaar handelen van de ambtenaar uitsluit?
6. In antwoord op vragen van de SP in de Tweede Kamer over Bureau Integriteit heeft minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken gesteld dat een betrokkene - mits er een besluit is genomen op grond van een BI-onderzoek - beroep kan instellen bij de bestuursrechter en dat ook het onderzoek zelf door de rechter kan worden getoetst. Het DB heeft in het verleden echter gesteld dat bezwaar- beroepsprocedures naar aanleiding van een BI-rapport niet aan de orde zijn. Kan het DB uitleggen wie in deze het gelijk aan zijn/haar zijde heeft en waarom?