Opinie: De sociale stad
Opinie: De sociale stad
Het beleid van het kabinet Rutte I werd anti-stedelingen genoemd. De invoering van de wietpas, de bezuinigingen op cultuur, de afschaffing van de stadsdelen illustreerden deze houding. Daarnaast voelden de stedelingen ook financieel de gesel van de regering. Nu 'dorpspartij' CDA plaats heeft gemaakt voor de 'stadspartij' PvdA is het de vraag of de stedelingen er beter vanaf komen.
"Je proeft rancune in de maatregelen, het is anti-grote stad." Stevige woorden uit de mond van de voormalige Amsterdamse wethouder Lodewijk Asscher voordat hij vicepremier werd. De klappen van Rutte I zouden volgens hem vooral in de grote steden vallen. Het verdwijnen van de wijkaanpak, verlaging van de bijstand, de duurdere kinderopvang, beperking van de re-integratie, hogere huren, minder geld voor het openbaar vervoer, het uitknijpen van de jeugdzorg en het passend onderwijs. Deze maatregelen zou het vorige kabinet hebben genomen omdat het een hekel zou hebben aan de grote stad.
Nu is Asscher verantwoordelijk voor de uitvoering van dit beleid. Geen van bovenstaande maatregelen wordt teruggedraaid. De minister Sociale Zaken is vol lof over de samenwerking met Rutte. En nu zegt hij: "Het was me een lief ding waard geweest als ik geen 5 miljard op de sociale zekerheid had moeten bezuinigen. Maar ik weet dat het moet." Maar worden de stedelingen hiermee niet ook relatief zwaarder getroffen? Verhoudingsgewijs wonen er de grote steden tenslotte meer mensen die hier gebruik van maken.
Naast het handhaven van eerdere bezuinigingen, bezuinigt dit kabinet extra op de thuiszorg. De huishoudelijk zal niet meer worden vergoed. Met als consequentie dat hulpbehoevende mensen een zwaar beroep moeten doen op hun omgeving en in veel gevallen minder lang thuis kunnen wonen. Het gevaar van vereenzaming, verwaarlozing en vervuiling neemt hierdoor toe. Vooral in grote steden, waar toch minder stevige sociale netwerken zijn, zal dit gevoeld worden door de ouderen en langdurig zieken.
Rutte II kiest ervoor om de hoogte van de huur van sociale huurwoningen afhankelijk te maken van de markt. In de toekomst moeten huurders 4,5 procent van de marktwaarde van hun woning betalen. Deze maatregel raakt de grote steden en in het bijzonder Amsterdam enorm hard. Niet alleen omdat er relatief veel lage inkomens in de stad zijn, maar vooral ook omdat de marktwaarde door de schaarste aan woningen hier erg hoog ligt. Gemiddeld dreigen de ‘sociale’ huren in Amsterdam te stijgen met 79 procent en in de binnenstad zelfs met 150 procent. De tweedeling in de stad zal toenemen omdat huishoudens met lagere inkomens de stad zullen moeten verlaten.
Ook de maatregelen van Rutte II treffen de stedelingen hard. Maar het gaat natuurlijk niet om de vraag of het de stad treft of het platteland. De bezuinigingen van de afgelopen jaren n de komende jaren raken de armste en meest hulpbehoevende mensen relatief het hardst. Sociaal beleid ontbreekt bij dit sloopkabinet. Een grote uitdaging voor alle steden en dorpen om te kijken of zij wel een goed en passend sociaal stelsel in stand kunnen laten. Met pleisters plakken alleen komen we er niet meer. Nu VVD en PvdA aan de knoppen zitten, zijn er stevige bandages nodig om sociale steden te behouden
Laurens Ivens, fractievoorzitter SP Amsterdam
(Een verkorte versie van dit artikel verscheen maandag 21 januari in NRC next)
- Zie ook:
- Nieuws