Voorstel
Voorstel
Aanvullend voorstel raadsenqute Noord-Zuidlijn
Aan de gemeenteraad
Amsterdam, 25 februari 2009
Geachte collega's,
Binnenkort zal in de gemeenteraad een voorstel van de leden Van Pinxteren (GroenLinks) en Bergervoet (PvdA) bespreken om te komen tot een raadsenqute naar de Noord-Zuidlijn. De SP vindt het van het grootste belang dat door deze enqute alle informatie boven tafel komt en onderschrijft daarmee de quotes in de media van GroenLinks en de PvdA dat "de onderste steen boven moet komen."
Een raadsenqute is niet alleen het ultieme middel om duidelijkheid te krijgen over de huidige stand van zaken, zoals in het voorstel van PvdA en GroenLinks beschreven staat. Een dergelijke enqute is - mede gezien de mogelijkheid tot het horen onder ede - ook bij uitstek geschikt om duidelijkheid te krijgen over het verleden. Daarnaast ligt een enqute over de Noord-Zuidlijn geheel in lijn met de woorden van de voorzitter van de gemeenteraad, burgemeester Cohen, om er alles aan te doen de geloofwaardigheid van het hele project weer terug te krijgen. Als gemeenteraad tonen we met een grondig onderzoek dat ook de toekomst van het project - in welke vorm dan ook - van het allergrootste belang is en dat de raad zich ook daarover wil buigen.
De SP onderstreept het belang van de waarheidsvinding. Niet alleen om aan te tonen dat Amsterdam serieus haar best doet om schoon schip te maken, maar ook omdat het richting eventuele onderhandelingen met het Rijk het juiste gebaar kan zijn en wellicht tot enige toeschietelijkheid kan leiden.
Vandaar dat de SP aan de reeds aangevraagde raadsenqute de volgende vragen zou willen toevoegen:
- Welke systematiek is gebruikt voor de risico-inschatting bij het aanlegbesluit? Was deze risico-inschatting standaard? Of is er afgeweken van de standaard risico-inschatting? Waarop was de afwijking van de risico-inschatting, zo deze er was, dan wel de standaard risico-inschatting gebaseerd? Is de systematiek van de risico-inschatting die gebruikt is bij het aanlegbesluit een juiste geweest?
- Op welke momenten kwamen de aanwijzingen binnen dat het project duurder zou worden en/of vertraging zou oplopen? Bij wie was deze informatie op welk moment bekend? Wat is met die informatie gedaan? Het betreft hier dus een nauwgezet chronologisch overzicht, gekoppeld aan personen en/of instanties.
- Welke alternatieven zijn er voor het verbeteren van het openbaar vervoer op de Noord-Zuid-verbinding? Hoeveel kosten deze alternatieven en wat leveren ze op?
- Op wat voor manier kan de overheid regie grijpen op een dergelijk groot project en hoe zou dat er concreet voor het Noord-Zuidlijnproject uitzien?
De laatste twee vragen betreffen de toekomst. Ter voorkoming dat er overlap ontstaat met het werk van de door het College aangestelde commissie Veerman, zou de enqutecommissie van de raad kunnen wachten met het onderzoeken van die twee vragen totdat de commissie Veerman zijn eigen onderzoek heeft afgerond. De gemeenteraad laat met het onderzoeken van deze toekomst echter ook duidelijk zien dat zij haar taak en verantwoordelijkheid richting die toekomst serieus neemt.
Hans Bakker, SP