Amsterdam

De SP vindt het zeer zorgelijk dat de bestuurder van een metrotrein in de Oostlijntunnel op het moment van vertrek van een station geen zekerheid heeft of het volgende station bij aankomst vrij zal zijn. Het college antwoordde dat namelijk op vragen van de SP naar aanleiding van de metrobotsing op station Wibautstraat. SP-raadslid Remine Alberts: "Hiermee wordt een belangrijk veiligheidsprincipe van de metro ondermijnd, namelijk dat stations bij incidenten een veilige haven moeten zijn voor reizigers."

Volgens het zogenoemde 'safe haven'-concept moet bij een brand in de metrotunnel of een trein de metro doorrijden naar het eerstvolgende station waar de reizigers naar buiten kunnen. Op stations is genoeg ruimte om de reizigers veilig naar buiten te leiden en voor hulpdiensten om hun werk te doen. Twee incidenten in de metrotunnel op 20 februari bewijzen dat dit principe zwakke plekken kent. Die dag was er eerst sprake van rookontwikkeling in de tunnel bij Centraal Station en vervolgens botste een aankomende trein op station Wibautstraat achterop een trein die was tegengehouden vanwege die rook. Uit de antwoorden van het college blijkt dat het voor een metrobestuurder maar afwachten is of hij veilig naar het volgende station kan rijden. Alberts: "Dat kan nooit de bedoeling zijn want er zitten toch echt mensen in de metro."

Het college antwoordt dat de verkeersleiding met individuele metrobestuurders contact kan leggen. Volgens de SP is het belangrijk dat de verkeersleiding dat in geval van nood sowieso doet en niet blind te vertrouwen op automatische systemen. Alberts: "De verkeersleiding heeft het overzicht en kan veel beter zien wat de veiligste plek is voor metro en reizigers. Die moet dus ook doorgeven of er plek is voor een metro op het station dan wel dat een bestuurder nog moet wachten."