Maidenspeech Sadet Karabulut: huisbezoeken
Maidenspeech Sadet Karabulut: huisbezoeken
31 mei 2006, interpellatie huisbezoeken.
Maidenspeech Sadet Karabulut
Geacht College,
Geachte Collega's,
Bijstandsfraude kan en mag niet en moet met alle mogelijke middelen bestreden worden maar de vraag is, welke middelen pas je toe, hoe ga je hiermee om en hoe zorg je ervoor dat dit niet ten koste gaat van de grote groep mensen die volstrekt legitiem vanwege omstandigheden, afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering? Een huisbezoek voor toetsing van de rechtmatigheid van uitkeringen is een zeer vergaand middel en betekent een grote inbreuk op iemands priv-leven. Een bescheiden en zorgvuldige opstelling is dus op zijn plaats. We moeten er immers voor waken dat niet het beeld gaat ontstaan, en misschien is dat kwaad al wel geschied, dat iedere bijstandsgerechtigde een potentieel fraudeur is.
De afgelopen weken heeft de wethouder Werk en Inkomen keer op keer de successen van de huisbezoeken aan het licht gebracht. Successen waar ongetwijfeld een kern van waarheid in zit maar waar zeker ook een schaduwzijde aan kleeft: uitkeringsgerechtigden worden onvoldoende genformeerd over hun rechten en plichten en er worden teveel fouten gemaakt bij de uitvoering van de huisbezoeken. Een grote groep uitkeringsgerechtigden voelt zich vogelvrij en zij vragen zich steeds meer af of DWI niet bezig is met huiszoekingen die zij maar te slikken hebben. In tegenstelling tot het beperkt aantal klachten waar de Dienst Werk en Inkomen het over heeft, zijn bij ons, de advocatuur en de bijstandsbond tientallen klachten binnen gekomen van verontruste burgers. Uit deze klachten blijkt dat van een zorgvuldige uitvoering nog altijd geen sprake is.
Voorzitter, ik wil even een voorbeeld noemen. Een man verliest zijn baan, kan door omstandigheden niet meer werken en doet een uitkeringsaanvraag bij DWI. Eenmaal op kantoor, willen de ambtenaren direct mee op huisbezoek maar de man geeft aan dat hij geen sleutels heeft en de hoofdbewoner niet thuis is; de ambtenaren gaan toch met hem mee en omdat de hoofdbewoner niet thuis was en de man geen sleutels had, is de uitkering geweigerd. Deze man blijkt ook ziek te zijn, hij heeft een ernstige hersenaandoening en loopt zonder uitkering, geld, verzekering en wellicht inmiddels ook zonder onderdak rond. De persoon ik kwestie is in beroep gegaan tegen het besluit van de DWI.
Voorzitter, dit voorbeeld roept bij mij veel vragen op. Vragen over op welke wijze wij uitvoering geven aan de huisbezoeken, vragen over hoe, wanneer en waarover mensen worden genformeerd maar vooral ook de vraag hoe wij met mensen omgaan.
Voorzitter, ik wil over gaan tot het stellen van een aantal vragen aan het College.
Vragen
1. In het parool van 16 mei jl. wordt in het artikel "Advies huisbezoek onbekend bij raad", geschreven over een brief met uitvoerig advies van de gemeenteadvocaat (15 juni 2004) over de rechtmatigheid van het categoriaal toepassen van huisbezoeken.
De inhoud van deze brief heeft een belangrijke basis gevormd voor het huidig juridisch kader maar de brief is nooit overlegd aan de raad. Mijn vraag is, waarom is deze brief nooit voorgelegd aan de leden van de gemeenteraad? Is de wethouder alsnog bereid deze brief aan de raad te overhandigen? Daarnaast wil ik weten of de wethouder wellicht nog meer advies heeft ingewonnen bij andere partijen waarover de raad niet is genformeerd?
2. Dan heb ik nog een vraag over het juridisch kader voorzitter. De wethouder Werk en Inkomen stelt vast dat de werkinstructies en richtlijnen voor ambtenaren helder zijn in een brief van 9 mei schrijft hij hierover In de werkinstructies en de opleidingen van de opsporingsambtenaren is opgenomen dat voordat zij het huis van de klant betreden een speciaal voor de huisbezoeken ontwikkelde folder wordt afgegeven. In deze folder worden de rechten en de plichten van de klant geschetst.
Na bestudering van het juridisch kader voor bestaande klanten (en de werkvoorschriften voor de bijstandsambtenaren) blijkt niets opgenomen over de informatieplicht die de bijstandsambtenaren hebben jegens de uitkeringsgerechtigden. Is het juridisch kader en de werkinstructie wel helder en compleet als voor bijstandsgerechtigden zon belangrijk punt er niet in staat en is de wethouder bereid de werkvoorschriften en het juridisch kader aan te passen?
Van het niveau van het beleid en uitvoering komen we terecht bij het niveau van de uitkeringsgerechtigden.
3. De wethouder Werk en Inkomen stelt vast dat voor het betreden van een woning een boekje met de rechten en plichten van klanten wordt overhandigd. Voorzitter, ik constateer dat in het informatieboekje belangrijke informatie over de rechten ontbreekt. Bijvoorbeeld informatie over onder welke omstandigheden in kasten gekeken mag worden en wat de rechten van uitkeringsgerechtigden zijn ten aanzien van dit punt. Voorst ben ik van mening dat willen mensen kennis kunnen nemen van hun rechten en plichten het boekje standaard van tevoren verstrekt moet worden en niet zoals nu gebeurd ter plekke.
a) Is het College van Burgemeester & Wethouders het met ons eens dat dergelijke informatie ten aanzien van de rechten opgenomen moet worden in het informatieboekje voor klanten?
b) Waarom wordt het informatieboekje niet vooraf verstrekt aan uitkeringsgerechtigden en aanvragers van uitkeringen?
Dan komen we bij de resultaten die de afgelopen weken zijn gepresenteerd door het College. Ik zou graag mee willen gaan in dit succes maar mis de informatie om hierover uitspraken te kunnen doen. Bijvoorbeeld over het aantal klachten, bezwaarschriften en gerechtelijke procedures die betrekking hebben op de huisbezoeken maar ook het resultaat van 45 miljoen zou ik nader toegelicht willen zien. Kan de wethouder deze informatie met ons delen?
Voorzitter, tot slot.
Een huisbezoek kan hard en heftig zijn. Stel je voor dat je in de omstandigheden verkeert dat je tijdelijk, om welke reden dan ook bent aangewezen op een uitkering, dat is al geen vetpot en de baantjes liggen ook niet voor het oprapen. Veel mensen schamen zich hier ook voor, je doet keihard je best om mee te draaien, een zo menswaardig mogelijk bestaan te leiden en plotsklaps word je geconfronteerd met een huisbezoek...
Wat ik hiermee wil aangeven voorzitter is dat naast de cijfers, het vooral om mensen en mensenwerk gaat en dat daarom zorgvuldig omgegaan moet worden met een zwaar middel als huisbezoeken. Dat begint met een helder juridisch kader en door het tijdig en volledig informeren van bijstandsgerechtigden over hun rechten en plichten. Ik constateer dat zowel het informatieboekje als het juridisch kader onvolledig is en wil daarom overgaan tot het indienen van een tweetal moties.
MOTIE 1
Amsterdam, 31 maart 2006
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie naar aanleiding van de interpellatie inzake huisbezoeken;
Overwegende
-Dat het informatieboekje over huisbezoeken belangrijke informatie ten aanzien van de rechten van bijstandsgerechtigden ontbeert;
-Dat de clint ten tijde van het huisbezoek niet over de informatie uit het informatieboekje over huisbezoeken kan beschikken.
Besluit:
- Het College op te dragen de rechten en plichten volledig in het boekje te vermelden.
- Het College op te dragen het informatieboekje ruim voor de datum van het huisbezoek te verstrekken aan de uitkeringsgerechtigden.
Het lid,
Sadet Karabulut
MOTIE 2
Amsterdam, 31 maart 2006
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie naar aanleiding van de interpellatie inzake huisbezoeken;
Overwegende
-Dat de belangen van uitkeringsgerechtigden onvoldoende gewaarborgd zijn zolang de informatie over de rechten en plichten bij huisbezoeken niet tijdig en onvolledig wordt verstrekt;
-Dat daarmee de rechtspositie van uitkeringsgerechtigden onvoldoende gewaarborgd zijn in het juridisch kader.
Besluit:
- Het College op te dragen de gebreken in het juridisch kader op te lossen.
- Het College op te dragen de huisbezoeken op te schorten tot het juridisch kader sluitend is gemaakt.
Het lid,
Sadet Karabulut
- Zie ook:
- Nieuws