Onderzoek naar topambtenaar
Onderzoek naar topambtenaar
Onderzoek naar topambtenaar
Amsterdam, 2 augustus 2011.
Inleiding.
De SP wil dat de directeur van de gemeentelijke dienst Dienstverlening en Facilitair Management (DFM) per direct op non-actief gesteld wordt. Door heel veel medewerkers van de gemeente Amsterdam zijn klachten over het functioneren van de directeur ingediend bij het Bureau Integriteit. Het bureau is momenteel, in opdracht van het college, bezig met een onderzoek naar de klachten en zijn functioneren. Volgens de SP is het beter dat de directeur gedurende het onderzoek, nu zijn positie ter discussie staat, geen werkzaamheden meer verricht bij de gemeente.
Er bestaat een groot verschil tussen de positieve beoordeling van de directeur door de gemeentesecretaris en de negatieve ervaring van vele tientallen medewerkers van DFM. Dit lijkt er op dat het college bij beoordelingen van topambtenaren onvoldoende rekening houdt met het oordeel van "gewone" ambtenaren. De SP vindt dat het college in het vervolg een grotere rol moet geven aan de medewerkers bij het beoordelen van het functioneren van topambtenaren.
De SP vindt verder dat het college de gemeenteraad moet betrekken bij de inhoud van het onderzoek. Volgens fractievoorzitter Laurens Ivens moet worden voorkomen dat het college de kans krijgt om onwelgevallige zaken met de mantel der liefde te bedekken. Ivens: "Het spreekt vanzelf dat wij niet kunnen accepteren dat (top)ambtenaren die namens het college of de gemeenteraad werkzaamheden verrichten ten behoeve van de Amsterdammers, daarbij niet-integer handelen of wangedrag vertonen."
Ook stelt de SP voor de klokkenluidersregeling te verbeteren. De regeling bestaat wel op papier, maar of de regeling in de praktijk ook werkt valt te betwijfelen. Ivens: "Een ambtenaar die de moed heeft een misstand bij de gemeente aan te kaarten handelt in het belang van de gemeente. Dan kan het niet zo zijn dat de klokkenluider aan het eind van het liedje de rekening gepresenteerd krijgt en de omstreden (top)ambtenaar gewoon blijft zitten."
De vragen.
1. Een klacht neerleggen bij Bureau Integriteit is een van de stappen, volgens de klokkenluidersregeling, die een ambtenaar kan nemen, als hij/zij een klacht wil indienen tegen een hogere ambtenaar. Het is niet de gebruikelijke- eerste stap, die is: de zaak bespreken met je directe chef, of wel met een vertrouwenspersoon. Pas daarna, als dat niets oplevert, ga je naar Bureau Integriteit. Het feit dat de ingediende klacht vervolgens gelekt is naar de media, lijkt er op te wijzen dat de lagere ambtenaren er weinig vertrouwen in hebben dat de klacht tegen een topambtenaar door Bureau Integriteit werkelijk onderzocht zal worden en dat de misstand ook werkelijk wordt aangepakt. Kortom, de klokkenluidersregeling lijkt in de praktijk niet te werken. Bent u dat met ons eens? Kunt u uw antwoord toelichten.
2. Genoemde directeur had, zo blijkt uit een artikel in Het Parool van 30 juli, dit voorjaar nog een zeer goede beoordeling van de gemeentesecretaris gehad, om dat hij zijn dienst organisatorisch en financieel in het gareel had gekregen. Hoe de sfeer is in een dienst lijkt bij een dergelijke beoordeling niet mee te tellen: het was op dat moment bekend dat de plaatsvervangend directeur van de dienst van mening was dat hij in de omgang met medewerkers optrad als iemand zonder enige beschaving. In hoeverre is bij de positieve beoordeling door de gemeentesecretaris van de directeur van DFM rekening gehouden met het oordeel van de medewerkers op de werkvloer van DFM over het functioneren van de directeur? Bent u bereid de beoordelingssystematiek voor directeuren zodanig aan te passen dat er meer rekening gehouden wordt met ervaringen op de werkvloer? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?
3. Om ervoor te zorgen dat het ambtenarenapparaat beter functioneert en lagere ambtenaren meer vertrouwen krijgen in de bestuurlijke en ambtelijke top, zou u erover kunnen denken om standaard bij de beoordeling van topambtenaren een representatieve steekproef onder ondergeschikten te houden over hun ervaringen met de desbetreffende topambtenaar. Wat vindt u van dit voorstel? Kunt u uw antwoord toelichten.
4. Een andere manier om ervoor te zorgen dat het ambtelijke klimaat verbetert, is het plaatsen van Bureau Integriteit buiten de gemeentelijke organisatie met een vergelijkbare positie als die van de Gemeentelijke Ombudsman. Wat vindt u van dit voorstel? Kunt u uw antwoord toelichten.
5. De burgemeester heeft toegezegd de zaak tegen de topambtenaar nauwgezet te onderzoeken. Wordt bij dit onderzoek ook gekeken naar de rol van de diverse betrokkenen in het geheel zoals die van de gemeentesecretaris, de wethouder met de portefeuille personeel, het Bureau Integriteit en de vertrouwenspersonen binnen de gemeente? Kunt u uw antwoord toelichten.
6. Bent u ten behoeve van de transparantie bereid de gemeenteraad nu, bij deze zaak, maar ook in de toekomst bij andere zaken, te betrekken bij de inhoud en de voortgang van het onderzoek en de onderzoeksresultaten? Zo ja, kunt u ons op korte termijn informeren over de onderzoeksvragen, de onderzoeksuitvoering en de stand van zaken hierbij?
7. Als uit het onderzoek van Bureau Integriteit blijkt dat de directeur van de dienst DFM niet naar behoren heeft gefunctioneerd, zal dit volgens de SP ook zijn weerslag gehad hebben op de besluiten die genomen zijn onder het bewind van deze directeur (zoals recent de openingstijden stadhuis). Bent u bereid te onderzoeken of het goed afgewogen besluiten zijn geweest, dat wil zeggen besluiten die het belang van de gemeente behoorlijk dienen en of die directeur daarop ontoelaatbare invloed heeft uitgeoefend? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit onderzoeken en bent u bereid om voor deze besluiten een second opinion te vragen?
8. Als uit het onderzoek van Bureau Integriteit dat de directeur van de dienst DFM niet naar behoren heeft gefunctioneerd, dan dienen benadeelde medewerkers tegemoetgekomen c.q. gecompenseerd te worden. Het gemeentebestuur heeft k een verantwoordelijkheid voor ex-medewerkers van de gemeente Amsterdam die onder het bewind van de directeur van de dienst DFM hun aanstelling (al dan niet vrijwillig) hebben beindigd en van wie hun aanstelling door de directeur van de dienst DFM is beindigd. Op welke manier gaat het college zijn verantwoordelijkheid jegens deze ex-medewerkers invullen? Kunt u uw antwoord toelichten.
9. Wat gaan B&W doen om het vertrouwen onder lagere ambtenaren te vergroten om de meldingsbereidheid te vergroten?
10. Bent u bereid gemeentebreed onderzoek te doen naar de wijze van leidinggeven van dienstdirecteuren en topambtenaren?
11. Bent u bereid om recht te doen aan de medewerkers van het stadhuis en hangende het onderzoek van deze zeer kwalijke meldingen deze directeur op non-actief te stellen? Zo nee, waarom niet?
12. Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden aangezien het de huidige positie van n van uw medewerkers betreft die hierdoor ter discussie gesteld wordt?
Laurens Ivens (SP).