Laat mensen met een bescheiden salaris óók meedoen (opinie)
Laat mensen met een bescheiden salaris óók meedoen (opinie)
Schoonmakers. Thuiszorgmedewerkers. Horecapersoneel. Winkelbedienden. Pakketbezorgers. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze belangrijk werk doen om de stad draaiend te houden. Soms zichtbaar, soms onzichtbaar helpen ze de huizen van onze ouderen leefbaar te houden, maken ze mogelijk dat we onze boodschappen kunnen doen, zorgen ze dat kantoren en openbare gebouwen schoon en netjes zijn, en dat we kunnen ontspannen in het café.
Dit artikel verscheen 6 januari in Het Parool.
Maar ze hebben ook met elkaar gemeen dat het vaak stoeien is om aan het eind van de maand rond te komen. Menig thuiszorgbedrijf werkt graag met onzekere nulurencontracten. Veel horecagelegenheden behandelen hun medewerkers als wegwerppersoneel dat mag opdraven als het de baas schikt. Schijnconstructies in de pakketbezorging zijn een plaag. Het resultaat is dat er een groep mensen is die keihard z’n knokt om mee te doen aan het werkende leven en een fatsoenlijk salaris bij elkaar te sprokkelen, maar uiteindelijk met een inkomen zit waarmee het lastig is om mee te doen in onze toch al prijzige stad.
Uit cijfers van onderzoeksbureau Nibud blijkt wat het betekent om net iets te veel te verdienen voor de gemeentelijke armoede-ondersteuning, en te weinig om te tellen als een zekere, fulltime baan met een degelijk salaris. Van alle huishoudtypes die Nibud meeneemt in de rekenmodellen, heeft een gezin met kinderen en een inkomen net boven de gemeentelijke armoedegrens het minste te besteden. Zo komt een tweeoudergezin met twee oudere kinderen en een inkomen op 130% van het sociaal minimum per maand 117 euro tekort, als het gezin op een normale manier mee wil doen in de samenleving. Dat betekent dus dat er geen geld is voor familiebezoekjes met het openbaar vervoer, een museumbezoek, of lidmaatschap bij een sportclub.
De beste manier om hier iets aan te doen is om te zorgen voor meer vaste banen, en hogere lonen. Helaas zijn het juist de bescheiden middeninkomens die er van alle werkende mensen het minst op vooruitgaan als gevolg van het regeerakkoord. Want terwijl Rutte III vanaf volgend jaar de loonbelasting voor inkomens boven de 67.000 wil verlagen van 52% naar 49,5%, gaat de laagste belastingschijf juist iets omhoog. En waar de belasting voor multinationals juist omlaag gaat, wil de regering de belasting op eten en drinken verhogen. Juist mensen die weinig geld hebben voor luxe en een relatief groot deel van hun inkomen kwijt zijn aan boodschappen, zijn hiervan de dupe. Een voorstel van SP, GroenLinks en PvdA om vast werk goedkoper te maken voor werkgevers en flexwerk duurder kreeg de handen van de rechtse regering nog niet op elkaar.
Dat het in Den Haag nog niet erg wil, lukken is echter geen reden om in Amsterdam niet een begin te maken. Dat dat kan, hebben we de afgelopen jaren laten zien. In 2014 heeft de SP vanuit het stadsbestuur juist een eerste stap gezet om juist mensen met een klein baantje die net wat meer verdienen dan een bijstandsuitkering te helpen. Net als de laagste inkomens kunnen zij nu ook gebruik maken van gemeentelijke regelingen zoals een laptop voor schoolgaande kinderen, een gratis aanvullende zorgverzekering, tegoedbonnen voor kinderkleding of een gratis bezoek aan de dierenarts. Met succes, want recent onderzoek van de gemeente laat zien dat steeds meer mensen hiervan gebruik maken.
Het is de hoogste tijd om een volgende stap te maken in het uitbreiden van de gemeentelijke voorzieningen. Nu het rijk nalaat om het op te nemen voor de middengroepen, wil ik dat ook mensen met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum aanspraak kunnen maken op gemeentelijke ondersteuning. Dat komt neer op een netto maandsalaris van 1850 euro voor een gezin met kinderen. Zo bestrijden we de tweedeling tussen arm en rijk. Zo zorgen we ervoor dat juist mensen die de basis vormen van onze economie óók fatsoenlijk kunnen meedoen in de samenleving.
SP-lijsttrekker Laurens Ivens
- Zie ook:
- Nieuws